De Tweede Ronde. Jaargang 28
(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
Uit: De arte venandi cum avibusGa naar voetnoot*
| |
[pagina 106]
| |
meest vooraanstaande der filosofen niet overal: zelden of nooit immers oefende hij de vogeljacht zelf uit, terwijl wij er altijd een passie voor hebben gehad en haar fanatiek hebben bedreven. Aristoteles daarentegen zegt over vele zaken die hij in zijn Historia animalium vertelt, dat zijn bronnen aldus luiden; maar dat wat zijn bronnen aldus hebben gezegd, heeft hij wellicht zelf niet gezien, en zijn zegslui evenmin. Welnu, volledige accuratesse komt niet tot stand op grond van horen zeggen. Het feit echter dat velen vele boeken hebben geschreven en toch slechts enkele aspecten van dit onderzoeksterrein raken, vormt er een indicatie van dat deze kunst in de hoogste mate gecompliceerd is en bovendien een groot terrein beslaat. Daar voegen we aan toe dat andere edelen, die met minder taken belast zijn dan wij, indien zij zich intensief met deze kunst bezig zullen houden, met behulp van dit boek een beter zullen kunnen schrijven, zeker daar voortdurend nieuwe en gecompliceerde gezichtspunten bij de uitoefening ervan aan het licht komen. Wij vragen dan ook iedere edelman, die alleen al op grond van zijn geboorte dit boek ter harte hoort te nemen, het zich te laten voorlezen en uitleggen door iemand bedreven in deze wetenschap en daarbij niet te tolerant te zijn ten aanzien van de formulering. Want aangezien deze kunst net als alle andere technische termen heeft, en wij in het Latijn niet altijd de juiste hebben kunnen vinden, hebben we zelf die termen gekozen die ons in de buurt leken te komen, en wel zo dat onze bedoeling erdoor begrepen kon worden.
Het onderwerp van dit boek is de wetenschap van het jagen met roofvogels, waarvan het eerste onderdeel bestaat uit analyse en kennisvorming, de theorie; en het tweede uit de uitoefening, de praktijk. Een algemene beschouwing richt zich voorts op elementen die zowel theorie als praktijk betreffen. Ten slotte is er aandacht voor speciale gevallen op beide terreinen. Onze bedoeling is in dit boek over de roofvogeljacht de dingen die zich voordoen weer te geven zoals ze zijn, en zaken waarvan niemand tot nu toe wetenschappelijke kennis of vaardigheid bezat terug te brengen tot de vaste omlijning van een vak. We hebben hiertoe als literaire vorm het proza gekozen, zowel voor de aanhef als voor de uitwerking. Die uitwerking valt in onderdelen uiteen, deels categoriserend, deels beschrijvend, deels wijzend op overeenkomsten en verschillen, deels zoe- | |
[pagina 107]
| |
kend naar oorzaken. Er zijn ook andere analytische strategieën die we volgen, zoals blijkt uit het boek. De auteur is een vorser, liefhebber van kennis, de goddelijke, verheven Frederik de Tweede, keizer der Romeinen, koning van Sicilië en Jerusalem. Velen zullen van dit werk profijt hebben: de edelen en machtigen voorwaar, belast met het bestieren van wereldse zaken, zullen dankzij dit traktaat hun zorgen vaak kunnen afwisselen met vreugde. Armen en minder vooraanstaanden, die de adel in dit vak ter zijde staan, zullen er een middel tot het winnen van hun levensonderhoud door kunnen verkrijgen. Beide categorieën hebben hiermee in ieder geval een voorbeeld van de werking der natuur bij de vogels. In de zin immers dat ze de aard van de vogels omschrijft, is de roofvogeljacht is een onderdeel van de natuurwetenschap, ook al schijnt die aard, zo blijkt uit de argumentatie in dit boek, in zekere zin veranderlijk te zijn. De titel is als volgt: ‘De wetenschap van het jagen met roofvogels, door de goddelijke, verheven Frederik de Tweede, keizer van de Romeinen, koning van Jerusalem en Sicilië, een analytisch onderzoek naar de werking van de natuur zoals die zich manifesteert bij het jagen met vogels. | |
[pagina 108]
| |
Bibliografische noot De vertaling is gemaakt op grond van de tekst van C.A. Willemsen, die een leven van studie en talloze publicaties aan Frederik heeft gewijd, Über die Kunst mit Vögeln zu jagen, 2 voll., Frankfort a.d. M. 1969. Hij heeft ook een commentaar geschreven (Über die Kunst mit Vögeln zu jagen, Kommentar zur lateinischen und deutschen Ausgabe, Frankfort a.d. M., 1970) en een facsimile-editie bezorgd, De arte venandi cum avibus: ms. Pal. Lat. 1071, Biblioteca Apostolica Vaticana / Fredericus II [I: Facsimileausgabe. II: Kommentar: Einleitung und erläuternde Beschreibung zu der Facsimileausgabe von Carl Arnold Willemsen], Graz, 1969, waarvan weer een bekorte versie bestaat, Das Falkenbuch Kaiser Friedrichs des Zweiten = De arte venandi cum avibus: zwölf Faksimile-Drucke aus dem Codex Ms. Palatinus Latinus 1071 der Biblioteca Apostolica Vaticana: Einführung und erläuterende Beschreibung von Carl Arnold Willemsen. Graz 1973. Vermeldenswaard voor de reislustigen is de weerslag van Willemsen's studiën in zijn Dumont Reiseführer gewijd aan Puglia uit 1971. Een grondig kritisch apparaat op de proloog wordt gegeven in C.H. Haskins, ‘The De arte venandi cum avibus of the Emperor Frederick II’, The English Historical Review 36 (1921), 334-355, een seminale en uiterst vermakelijke studie, herdrukt in C.H. Haskins, Studies in the History of Medieval Science, Cambridge Mass., 1927, 279vv. Francesco Cardini heeft een aardig artikel aan het valkenboek gewijd, ‘Federico II e il de arte venandi cum avibus’, in: S. Gensini (ed.), Politica e cultura nell'Italia di Federico II, Pisa, 1986, 213vv. De Franse vertaler B. Van den Abeele heeft de zaken recentelijk nog eens samengevat in ‘Federico falconiere: il destino del De arte venandi cum avibus’, in: M.S. Calò Mariani [etc.] (edd.), Federico II: immagine e potere, [tt. cat.], Bari 1995, 377-385. Voor Frederik in het algemeen raadplege de Nederlandse lezer de zwanenzang van Jan Pieter Guépin, De drie bedriegers: Mozes, Jezus en Mohammed, Amsterdam 2006. |
|