De Tweede Ronde. Jaargang 28
(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
Vijf gedichten
| |
[pagina 73]
| |
Genesis 14Bera van Sodom en Sinab van Adma,
Semeber van Seboïm (wie kent ze niet?),
Birsa (Gomorra) en dan die van Bela
(Geen mens kent zijn naam meer), vijf stukken verdriet,
Trokken ten strijde, met Kedorlaomer
(U weet wel, van Elam), en Tidal (Goïm),
Arjoch van Ellasar, Amrafel (Sinear),
Vier vorsten sterk, als het andere team
Verder geen punt, hoor, want ieder zijn hobby
En ‘leef en laat leven,’ zo zeg ik altijd
Maar dit partijtje gaf nogal wat overlast,
Zo ben ik allerlei spulletjes kwijt:
Voedsel gestolen, het grasveld vertrappeld,
En niet te vergeten mijn goede neef Lot:
Zomaar ontvoerd, samen met zijn gezinnetje,
Daarbij ging ook nog zijn tuinhek kapot
Moeder die zei al: ‘Dat heb je met koningen,
Breng ze bijeen en ze gaan weer tekeer
Geef mij er één, die dan troont in de hemelen!’
Gek was ze niet, nee, dat zie je maar weer
| |
[pagina 74]
| |
Richteren 21:25Het is me toch een tijd! Wat U, meneer?
Men doet gewoon maar wat men niet kan laten
Dat krijg je met zo'n rommelig beheer
Een beetje meer gezag zou hier wel baten
Want neem nu, kom, hoe heet 'ie ook al weer,
Die Gideon, die zou laatst met zijn maten
Het wel eens klaren. Ach, dat ging tekeer,
Met kruiken, vuur en toeters door de straten!Ga naar voetnoot1.
Hij had ook zoons, wel zeventig of meer
Nu vraag ik u! Het waren psychopaten:
Een eerste trok met bijl en blok van leer,Ga naar voetnoot2.
Een ander bleek met struik en boom te pratenGa naar voetnoot3.
En Ehud, ook bepaald geen man van eer
Hij placht zich op te dringen in privaten
Van welgestelde lieden, en zijn speer
Of zwaard te planten in wie daar dan zatenGa naar voetnoot4.
Dan Jefta: ik moet zeggen, ik waardeer
Zijn inzet, maar betreur de resultaten:
Te veelbelovend. In familiesfeer
Was dochterlief vooral in alle statenGa naar voetnoot5.
En kent U Simson nog? Die geile beer,
Zo ongeschoren, driftig en verwaten,
Die baardaap met zijn grof geschuinsmarcheer,
Zijn lief Delila en zijn honingraten!Ga naar voetnoot6.
Die Godgeroepen richters: 't spijt me zeer
U heeft, zo hoop ik, nu wel in de gaten
Dat ik een monarchie toch prefereer
De koning leve! Weg met theocraten!
| |
[pagina 75]
| |
II Samuel 11:13I
Mijn slaapmat is wat dun, de nacht is koud
De andere soldaten slapen vast
Maar ik lig wakker om de dag van morgen
En om vandaag: bij David zelf te gast!
Hij heeft zijn achting niet voor mij verborgen
Mijn koning en mijn heer, hij schat mij hoog
Zo hoog zelfs, dat hij mij beval te zorgen
Dat ik vooraan loop morgen. Pijl en boog
Zal ik weerstaan, omdat hij mij vertrouwt
En overmorgen zal mij binnenhalen
Mijn Bathseba, mijn lief, wat zal ze stralen!
II
Hij denkt beslist dat ik het nog niet weet
Was mij vandaag bijzonder goed gezind
En noemde mij de trots van zijn bewind
Het was gênant, zo veel hij voor me deed
Wat denkt hij wel van mij? Ik ben niet blind
Ik ken mijn lief, haar blik, haar stem, haar zweet
Hij denkt het te verbergen, maar vergeet
Dat heel haar lijf me toeroept van hun kind
Ik zal niet bij haar slapen meer vannacht
Ik kan het niet, noch uitleggen waarom
Ze wordt door hem al veel te zwaar gekweld
Wat kan ze doen? Hij wil haar. Hij heeft macht
Ik zeg maar niets, vertrek met stille trom
En maak haar morgen weduw van een held
| |
[pagina 76]
| |
I Koningen 3-11Hij stond bekend als buitensporig wijs
Een vorst die met veel inzicht kon regeren
Maar ook berucht om tempel en paleis
Gevuld met parels, goud en pauwenveren
Dat moet men als onmatigheid waarderen,
Ik blijf toch wel graag trouw aan common sense
Want wat ze ook van Salomo beweren,
Een koning blijft tenslotte toch een mens
Zo stelde hij bekendheid zeer op prijs
Die zocht hij in vakkundig arbitreren
Maar maakte 't in zijn zucht naar roem wel grijs:
Hij zou zowaar een kind gaan decouperen...
Het liep goed af, zoals de Schriften leren
Maar stel, men had gedaan naar 's konings wens:
Dat had zijn wijs- in dwaasheid doen verkeren
Een koning blijft tenslotte toch een mens
De koningin van Sheba ging op reis
Om Salomo's succes te inspecteren
Zij werd onthaald op massa's drank en spijs
En overdaad, gericht op imponeren
De vorst mocht mooie dames graag charmeren
Hij zou zich dra, voorbij aan elke grens,
Met duizend echtgenotes engageren
Een koning blijft tenslotte toch een mens
Onmatigheid, o mens, kan corrumperen
Zelfs ik vertoon die gulzige tendens
Nu ik dit lange vers wil publiceren
Een dichter blijkt tenslotte ook een mens
|
|