De Tweede Ronde. Jaargang 28
(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Keizerin Xiao Guanyin (1036-1075?)Ga naar voetnoot*
| |
[pagina 51]
| |
De keizerin was de moeder van de kroonprins Jun en ze genoot ten volle 's keizers gunst. Ze hield van muziek, en de muzikant Zhao Weiyi was voortdurend in haar gezelschap. In het eerste jaar van de regeringsperiode Dakang (1075) beschuldigden de hofdame Shan Deng en de acteur Zhu Dinghe de keizerin valselijk van een verhouding met Zhao Weiyi. De Gevolmachtigde voor Militaire Zaken Yelü Yixin bracht de zaak onder de aandacht van de keizer. Deze ontbood Yixin en Zhang Xiaojie om de aanklacht nader te onderzoeken. Toen zij genoegzame bewijzen overlegden, werden Weiyi en al zijn familieleden ter dood gebracht. De keizerin werd het toegestaan zichzelf te verhangen, en haar lichaam werd teruggeven aan haar familie (opdat het ter aarde kon worden besteld). Toen haar zoon in het eerste jaar van de regeringsperiode Qiantong (1101) de troon had bestegen, werd haar postuum de titel van Xianyi Keizerin verleend, en werd zij naast haar echtgenoot begraven in de Qingling grafheuvel.
Een veel sappiger verslag van het leven van Xiao Guanyin is te vinden in ‘Verslag van verbrande peper’ (Fenjiao lu) van de hand van een zekere Wang Ding (overleden 1106). Volgens deze schrijver zou de verwijdering tussen de keizerin en haar echtgenoot al van veel eerder dateren, omdat de keizerin hem, een enthousiast jager, aangespoord zou hebben minder tijd aan die liefhebberij te besteden, zodat hij minder aan de gevaren ervan bloot zou staan. Xiao Guanyin was allerminst de eerste knappe en hoogbegaafde gade die de keizerlijke gunst verspeelde door haar hoogstaande en deugdzame gedrag. Iedereen in het traditionele China kende de geschiedenis van Concubine Ban, die de liefde van de lichtzinnige Keizer Cheng (reg. 32-7 v.Chr.) verspeelde door haar weigering 's keizers draagstoel te delen. Toen de keizer later in de ban raakte van de slanke nachtclubdanseres Zhao Feiyan (Vliegende Zwaluw Zhao) en haar zuster, koos Concubine Ban de wijste weg door overplaatsing te vragen naar het paleis van de keizerin-moeder. De biografie van Concubine Ban in de Geschiedenis van de Han (Han shu) dient voornamelijk als inleiding op de lange klacht die zij daarna geschreven zou hebben. Veel beter bekend dan deze klacht was echter een aan haar toegeschreven kort gedicht, waarin de verstoten vrouw vergeleken wordt met een waaier, die in het najaar terzijde wordt gelegd: | |
[pagina 52]
| |
WrokDe pas geweven witte zij uit Qi
Is even rein en puur als rijp of sneeuw.
Men snijdt haar tot een dubbel-vreugde waaier,
Die even rond is als de volle maan.
‘U draagt me in uw mouw bij gaan en staan
En wuift uzelf wat koelte toe met mij.
Ik ben steeds bang, dat als het najaar komt,
Een koude storm de felle hitte rooft.
Dan word ik weggeborgen in een doos
En halverwege breekt uw liefde af.
Natuurlijk kende ook Xiao Guanyin het verhaal van het ongelukkige leven van Concubine Ban, en zij zou het volgende kwatrijn geschreven hebben over die ingemene gezusters Zhao, die niet geaarzeld hadden om Concubine Ban valselijk te beschuldigen van het gebruik van zwarte magie tegen hen beiden: | |
De oudheid gedenkendIn het Paleis telt nu nog slechts de mode van de Zhaos,
Die met versleten wolk en regen 's Keizers hart bekoren.
De enige die hun geheimen kent, dat is de Maan -
Zij heeft gezien hoe deze kraaien Zhaoyang binnenvlogen.
Evenals voor alle andere gedichten van Xiao Guanyin is onze oudste bron voor dit kwatrijn Wang Ding's ‘Verslag van verbrande peper’. Naast het hierboven vertaalde kwatrijn vinden we daarin ook haar volksliedachtige Tien liederen van de Hof van Berouw, die ze geschreven zou hebben om de liefde van haar man terug te winnen na het ontstaan van de verwijdering tussen hen beiden, en het pathetische Lied in het aangezicht van de dood, dat ze aan de vooravond van haar gedwongen zelfmoord zou hebben geschreven. |