De Tweede Ronde. Jaargang 28

[p. 28]

Nederlandse poëzie

[p. 29]

Vier gedichten
Bernd Bevers

[Altijd weer de volle agenda]

Altijd weer de volle agenda
van een sterfgeval, de kleine
bureaucratie van een sterfgeval, de
lege apotheek van een sterfgeval.
Kamers als rekeningen leeggehaald en
opgedoekt, sporen gewist, sleutels verkocht,
papieren getekend in zijn naam
die van nu af aan de jouwe is.
Altijd weer de verloren handel van een sterfgeval
tussen de dagen.

[Nu ben je dus oud.]

Nu ben je dus oud.
Het moest er van komen, vroeg of laat.
Met een gezicht dat alle dagen
later opstaat uit zijn sterfelijke slaap,
zijn magere vlees, door geen honger gewekt.
Met een hoofd vol namen en dingen
die je niet meer gebruikt.
Je bent nu dus oud.
Een krimpende schaduw, een dorp zonder kerk.
De schoothond van je gezelschap.

[p. 30]

[Zoveel profeten]

Zoveel profeten
verschenen en vergeten
met en zonder baard
hongerscheel of volgevreten
op de knieën, te paard
recht van lijf en leden
mooie mannen, lelijke mannen
boeren, vissers, timmermannen
dieven, beulen, wolven, schapen
die hun god in elke grasspriet ontdekten
in miljarden druppels, de ogen van vrouwen
kinderen, ezels, zoveel profeten
verschenen, verdwenen
in eeuwen zonder licht
en psychiatrie.

[Markt in de kleine stad]

Markt in de kleine stad
is een gouden oogst. Sokken,
niets dan sokken, bergen sokken,
tafels vol sokken die we doorzoeken,
soort bij soort, kleur bij kleur,
links bij rechts leggen
als de resten van een massagraf.
Wat is het heerlijk zoeken in dit licht,
het koele, scherpe licht van april,
het licht dat zo goed bij kleine steden past
en de grote verwachtingen die ze wekken.