huizen kwam onverwachts de zon toch nog bloedrood op. Opeens hoorde hij ze, de duizenden blote voeten die met een geluid als van ritselend papier de brede trappen afschuifelden. Vrouwen, anders de ingetogenheid zelve, renden het laatste stuk en sprongen in extase met kleren en al het water in. De mannen volgden langzamer. Iedereen dronk van het water, vulde koperen kannetjes, voor minder fortuinlijke familieleden thuis misschien, of voor ingewikkelde rituelen, later, bij de brahmanen in de tempels en plotseling, midden in de kolkende stroom lijven, zag hij haar. Het was niet mogelijk, zo leek het hem, maar zij was het echt. Met duim en wijsvinger haar neus dichtknijpend ging zij keer op keer kopje onder. Precies zoals zij vroeger deed, in Egmond, met de kinderen, in de zomervakantie. Zij kon niet goed zwemmen maar zó kopje onder durfde zij wel, als het niet te diep was. Hij dacht even dat hij gek geworden was. Hij keek weer en zij was het echt: ‘instant reïncarnatie’ schoot het door hem heen.
Achter hem waren de as en de bloemen al lang niet meer te zien in de laaghangende nevel boven de rivier. Hij klauterde van de ghat naar de badplaats om te trachten dichterbij te komen, maar de massa's aangolvende pelgrims liepen hem eenvoudig onder de voet. Toen hij zich overeind probeerde te worstelen, drukten ze hem zo stevig tegen de granieten voet van de ghat dat hij letterlijk moest happen naar adem. Paniek raasde door hem heen en angst voor deze blinde massa. Centimeter voor centimeter kon hij zich weer omhoogwerken tot op de ghat. Panisch van angst om haar weer kwijt te raken zochten zijn ogen de oever af. Daar was zij weer. Met trillende handen graaide hij naar de camera in zijn schoudertas. Goddank, er zaten nog twee afdrukken op. Hij zette zijn automatische zoomlens aan en richtte deze op de plek waar zij het laatste was ondergedoken.
De man met de biri, die tot dan toe rustig had zitten roken, gleed van zijn hek af en schuifelde naderbij.
‘Geen foto,’ zei hij nors, wijzend op een groot bord, waarop in het Hindi en Engels stond: verboden te fotograferen.
Er kwamen meer mannen aangeslenterd.
‘Ik fiksen, ik fiksen. Foto vijftig roepies,’ riep een van de bruine duiveltjes, terwijl hij aan zijn arm rukte. De mannen kwamen nu dreigend dichterbij. Ze hadden een fanatieke blik in hun ogen en hij zag de kaakspieren verharden. Ondanks de reële dreiging die van hen uitging, drukte hij snel twee keer af en rende vervolgens naar de uitgang van de ghat.