een historische vraag: ‘Meneer Meijer, ben u altijd zo eenkennig?’
‘Ja! schreeuwde ik, voor het eerst van mijn leven zo brutaal als de beul, en op staande voet werd ik ontslagen.
Toch is het mijn schuld niet dat die Club-tabak geen Frank Sinatra onder de shag is geworden. Dat zoveel tabak uitgedeeld was kwam onder andere doordat ik zoveel had gejat. Ik leegde de pakjes in de binnenzak van mijn winterjas en streek de omslagen glad. Maandenlang hebben mijn vrienden en ik ons te pletter gerookt en wie ook maar iets van het literaire bedrijf weet, weet eveneens dat mondreclame van alle reclames de beste is. Het merk had eenvoudig van zichzelf niet voldoende vitaliteit om zich op de been te houden. Arme Shagmans, waaraan zo vernuftig getimmerd was!
Someone is smoking in the health store! De aanklaagster was een van de vrouwen die in de Wedge in Minneapolis de dienst uitmaakten en haar klacht had een ijzig gevolg. Ieder oog richtte zich op de man die het gewaagd had om een sigaret te ontsteken waar nog nooit een sigaret had gebrand. Zelfs voor een slechte neus is een brandje in zo'n omgeving een belevenis. Die roker in de Wedge was een oningewijde, en als zijn gedrag minder onderdanig zou zijn geweest, zouden de klanten hem balen onbespoten erwten naar het hoofd hebben gegooid. Someone is smoking in the health store!
De Wedge had een speciaal toontje, een beetje zoals Yale, exclusief, latent arrogant. Het was een voorrecht om klant te zijn bij de Wedge. Aan het hoofd stond een man die in de reclame was geweest en zich fanatiek keerde tegen zijn vroegere leugens. De Wedge was een co-op en er zaten bijzondere mensen in het gezelschap, zoals de glimlachende slagwerker van het Minneapolis Symphony Orchestra en de schrijver van een paar hoogwaardige popsongs waarop hij de rest van zijn leven kon teren.
In Minneapolis raakte ik geïnteresseerd in het gezondheidswezen. Ik ontdekte de Co-op, dichter bij huis en minder hoog van de toren blazend dan de Wedge. Ik werd vrijwilliger en werkte als kaassnijder, kaasweger en kaasverpakker. Het was wel geen wetenschap, maar de meeste wetenschap is dat evenmin en het was aardig werk in het gezelschap van aardige mensen, wat wil je nog meer? Bovendien was wel degelijk een creatief denken vereist. Je zat in die Co-op bij wijze van spreken ‘aan de andere kant van de