De Tweede Ronde. Jaargang 27(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Oude liefde Jan Boerstoel Je eerste grote liefde is al tien en jij bent nog maar negen en verlegen, een kleine jongen, seksueel gezien, maar zij wil zoenen, dus dat valt niet tegen. Vier weken ben je apetrots en blij en hebben al je vrienden schele ogen, maar op een donderdag is dat voorbij, omdat zij iemand anders is gaan mogen. En daarmee heb jij afgedaan, kijk haar met haar vriendinnen staan, aanstellerig te geiten en te proesten. Zo'n afgelikte kauwgombal, afijn, dat zei je moeder al... Want oude liefde gaat al heel gauw roesten. Vervolgens ligt het jaren in de lijn, dat meisjes jou nog meer kunnen vertellen. Maar heeft het weer een keer zo moeten zijn, kun jij daar steeds meer tegenover stellen. Je raakt niet meer zo makkelijk van slag, je groeit en daarmee ook je zelfvertrouwen. En heb je op zijn tijd een kwaaie dag, heeft dat maar zelden meer van doen met vrouwen. Want leven kun je best alleen, je slaat je overal doorheen, waarvan je zelfs nog wel eens iets wilt leren. Het doet je niks meer als je merkt, dat een chemie niet langer werkt... Want oude liefde kan ook oxideren. [pagina 14] [p. 14] Tenslotte heb je wel eens even spijt, al kost het moeite om dat toe te geven, en schrik je van de rij die mettertijd beland is op de schroothoop van je leven. Ook dringt de vraag zich op aan wie dat toch in al die jaren steeds weer heeft gelegen. Gelukkig heb je dan het noodlot nog, met kaarten zit het jou ook altijd tegen. Zo kom je weer terug bij af, het jongetje dat zoentjes gaf in een steeds grijzer, schimmiger verleden, je teerstbeminde intimus, je alleroudste liefde dus... En nu maar wachten tot je roest in vrede. Vorige Volgende