De Tweede Ronde. Jaargang 27
(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Faust aan de NeckarGa naar voetnoot*
| |
[pagina 6]
| |
grootste onzin die ik sinds mijn opleiding in het andere Duitsland heb gehoord. Vooropgesteld dat de humane anatomie waardigheid bezit, hoe zou mijn streven om mijn uitvinding te gelde te maken dat vakgebied schade kunnen berokkenen? Nee, hoge heren. Een jonge, eigenwijze, briljante, ambitieuze geleerde met een veelbelovend octrooi op zijn naam wegsturen, dat noem ik een misdrijf tegen de wetenschap!’ Terwijl de vissen in de Neckar hun leesbril opzetten, kankert de anatoom zonder baan nog even door: ‘De verkoopsom van mijn eerste plastinaat heb ik in eigen zak gestoken. Niet gestort in de bodemloze put van jullie anatomiebudget. Geleerden zonder hersens, gegroet. Weg ga ik, weg van dit miezerige, provinciale, kortzichtige universiteitsnest. Zie jullie weer over een jaar of tien. Tenminste, als jullie mij weten over te halen het eredoctoraat te accepteren dat ik ga verdienen vanaf nu, vanaf de mooie dag van mijn vertrek.’ | |
2Niet minder dan twee taboes gaat hij de wereld uit helpen. De schaamte voor het menselijk lichaam als eerste. Het lichaam is geen heiligdom. Het is een onbetrouwbaar voertuig en Von Hagens stopt het verval ervan na de dood. Ten tweede weigert hij de werkelijkheid als een gegeven te aanvaarden. In het voetspoor van ware non-conformisten ontkent hij elke grens of regel. Tegenstand en mislukking vergroten zijn inspanningen en alleen het resultaat bepaalt of de nieuwe weg is toegestaan. Kijk naar zijn schaker, dat eerste meesterstuk, het anatomisch preparaat dat de weinig vertoonde en toch zo voor de hand liggende weg van het denkende verstand naar de uitvoerende hand heeft blootgelegd. Perfect zichtbaar de grote hersenen, de hersenstam, het ruggemerg en de perifere zenuwen tot in de vingertoppen die het schaakstuk verzetten. De schaker doet wat hij denkt. Zo ook de anatoom Gunther von Hagens. Hij vroeg de schaakgrootmeester om zittend aan het bord zijn laatste adem uit te blazen. À la minute begon de conservering, ontleding en plastinatie. De dood zo dicht op de hielen zitten, lukt de preparateur maar zelden. Nabestaanden houden de boel nodeloos op en dan moet de anatoom zijn toevlucht zoeken in slim verborgen steuntjes, draadjes en staafjes om de boel te corrigeren. Ooit | |
[pagina 7]
| |
zag hij in Parijs een ruiter op een springend paard volledig naar de natuur uitgeprepareerd. Hoe zijn Franse voorloper in de achttiende eeuw nota bene een mens en een dier zo levensecht kon ontleden, was een raadsel, maar dat staaltje hogeschoolanatomiekunst plantte in hem zijn ideaal: de werkelijkheid overwinnen door haar oorspronkelijke perfectie te behouden. Verlost van de knellende banden van Heidelberger universiteitsfossielen zette hij alles op alles om zijn doelen te bereiken. Hij perfectioneerde zijn techniek en oefende zijn vaardigheden. Zijn gepatenteerde plastinatiemethode conserveerde het innerlijk en uiterlijk van mensen en dieren op het moment van sterven. Hij bereikte het punt waarop de lichamen mooier en levendiger werden dan ze bij leven waren geweest. Zijn opstellingen in de open lucht werden niet ontsierd door slecht ruikende vloeistoffen en kwalijke geuren. Men kon ze zonder beperking aanraken, neerzetten en verplaatsen. Eenmaal tot plastinaat getransformeerd, bleven de overledenen vers, hun schoonheid behielden zij tot in de eeuwigheid. Een dief ben ik, vond hij, als ik zulke resultaten voor mijzelf houd, en hij begon een wereld van lichamen tegen betaling voor het publiek tentoon te stellen. In plaats van het pretpark te bezoeken, kwamen gewone mensen zich vergapen aan zijn onthullingen van het menselijk bestaan. De man met de volledige, afgestroopte huid over zijn arm, de vrouw die haar vrucht toont in de geopende baarmoeder, een springende atleet, de schaker, de speerwerper zonder speer, de ontwikkeling van zaad- en eicel tot nieuwboreling. Je kunt het zo gek niet bedenken of in zijn rondreizende voorstelling is het te bewonderen. Niet in een bedompt museum in slecht verlichte vitrines, niet stomp afgesneden hompen mensenvlees, zwevend in onheldere vloeistoffen. Nee, zijn bezoekers zien prachtige lichamen opgesteld in exotische decors, kenmerkende details geraffineerd uitgelicht. In waarheidsgetrouwe kleuren vertelt hij de modale Duitser het verhaal waar hij/zij nieuwsgierig naar is: het verhaal van zichzelf. Von Hagens lichaamswerelden bieden alles waar de verwende burger de deur voor uitgaat en zijn portemonnee voor opentrekt: een spectaculaire mensenshow in een luxe omgeving met catering op hoog niveau. Zijn exposities trekken een miljoenenpubliek. Diep onder de indruk en voldaan verlaat men de tentoonstellingshal, velen eerst nadat zij het wilsbeschikkingsformulier hebben ingevuld. Die wilsbeschikkin- | |
[pagina 8]
| |
gen vormen de motor van zijn bedrijf. Elke overledene wordt t.z.t. een nieuw preparaat. Telkens wordt een ander geheim van het wezen van de mens blootgelegd en openbaar gemaakt. Eenmaal op gang gebracht, opent hij voortdurend nieuwe exposities voor nieuwe publieken. De wereld is groot en draait om Gunther von Hagens, zo lang hij zich aan zijn succesformule houdt.
De schaker en de hoogzwangere, de twee eerste tentoonstellingsobjecten, waren zijn startkapitaal. De schaker was een cafévriend in Heidelberg, zowel geniaal als gek, een combinatie die onder topbeoefenaars van denksporten vaker wel dan niet voorkomt. Na een verloren toernooi en veel drank schonk hij zijn lichaam. ‘Alcohol is de beste fixatie,’ riep de schaker, en dronk zich dood. Von Hagens conserveerde de verliezende stand op het bord en de verliezer. Zo'n medewerking kon hij aan zijn voormalige, op dat moment zwangere vriendin (haar vrucht was precies in het door hem gewenste stadium) niet vragen. Net als hij was ook zij afkomstig uit het kleine stadje in Oost-Duitsland, waar hij als jonge medische student onvoorzichtige opmerkingen maakte over het Warschaupact en meisjes versierde aan de lopende band. Die problemen groeiden hem boven het hoofd. Vluchten? Het IJzeren Gordijn was ondoordringbaar. Toch vond hij een handelaar in vluchtelingen die hem vrijkocht tegen een in de toekomst te betalen woekerprijs. Aan de westkant van het Gordijn ontdekte hij de echte waarde van geld: geld conserveert voorspoed. In Heidelberg trok hij geen hoofdprijs, een assistentschap dat voortijdig eindigde, maar een tweede keer streelde Fortuna over dezelfde wang. Het anatomisch beeldschone meisje glipte door de mazen van het DDR-net en zocht bij hem onderdak. Nog voor het einde van haar eerste etmaal op Westduitse bodem, ze had hem net verteld over haar ongewenste zwangerschap, overleed ze zonder medisch verklaarbare reden. Een prachtig meisjeslichaam en daarbinnen een vrucht van zes maanden kreeg hij, bij wijze van spreken, in zijn schoot geworpen. Wat te doen? Moeder noch zwangerschap waren ergens geregistreerd. Wie de democratische volksrepubliek ontvluchtte, werd daar uit alle boeken gewist. Wie in het Westen nog niet was ingeschreven, bestond niet. Had zij zich niet in goed en bloed aan hem toevertrouwd? Gunther von Hagens aarzelde geen seconde en be- | |
[pagina 9]
| |
gon aan het indrukwekkendste preparaat dat ooit over de zwangerschap door een anatoom is vervaardigd. De houding van de moeder paste hij aan, hij legde haar neer alsof zij in slaap was gevallen. In haar droom toont zij de toeschouwer in de geopende baarmoeder haar ongeborene. Niet eerder wist hij de kleuren van het levende menselijke lichaam zo vast te houden. Nee, het bloed klopte niet in moeder en kind, maar de vaten schemerden licht- en donkerrood. Ook de spieren spanden zich niet langer, toch was hun kleur dieproze als van verse zalm. De donkere haartjes van het kind plakten op de schedelhuid en het handje rustte op koraalrode lipjes. Alsof een tovenaar in de schepping grote en kleine luiken had opengedaan.
Zijn eerste tentoonstelling, niet meer dan de schaker en de maagdelijke ogende madonna, slaat in als een bom. Gestimuleerd door de openlijke afkeuring van twee gezaghebbende bisschoppen, stroomt het publiek toe in aantallen waarvan hij niet durfde te dromen. Uren staat men in drommen voor de toegangsdeur. Teneinde de rijen korter te maken, verdubbelt hij de niet kinderachtige toegangsprijs. Het effect is averechts: de aantallen wachtenden groeien en de tijd die men buiten doorbrengt wordt langer dan de kijktijd in de gehuurde tent. Daaruit leert hij zijn eerste ondernemersles: hoe hoger de verwachtingen, des te groter het offer dat men bereid is te brengen. En hoe groter het gebrachte offer, hoe luider de lof tegenover anderen, zodat die anderen op hun beurt hun verwachtingen opschroeven. Dat is andere koek dan anatomiepractica. In Heidelberg was de snijzaal, een enkele schrikreactie van een eerstejaarsstudent daargelaten, even opwindend als de gestreken witte jassen van de assistenten en de morsdode, uitgeloogde lichamen van de overledenen op de tafels. | |
3Na zijn komeetstart staat Gunther von Hagens op een tweesprong: zijn bedrijf consolideren of de sprong voorwaarts maken. Consolideren is geen kunst, elke grote stad vecht erom zijn plastinaten binnen haar grenzen tentoon te stellen. Hij kan onderhandelen over de locatie, de duur van de expositie en de garantieprijs die hij mini- | |
[pagina 10]
| |
maal wenst te ontvangen. Waar hij neerstrijkt, werft hij onder de bezoekers nieuwe lichaamsdonoren, overal wordt hij bedolven onder de aanmeldingen. Wat drijft mensen? Het eeuwige leven op de volmaakte manier die ze met hun eigen ogen hebben gezien? Wat voorheen lonkte in de verre verte van het hiernamaals lijkt hier en nu voor Von Hagens' geplastineerde lichamen weggelegd. De mens als goudmijn. Gunther von Hagens' lichaamswereld boomde en hypete. De geldschieter die het IJzeren Gordijn voor hem opende, heeft hij vrijwel afbetaald. Niet langer gekweld door de vraag of hij succes zal hebben en zijn hoofd boven water kan houden, weegt hij af of hij tevreden is met de bereikte hemel op aarde, of springt hij nog één keer over zichzelf heen en durft hij nogmaals een stap vooruit te maken?
Hoewel priesters en dominees zijn grootste tegenstrevers zijn, ontvangt de anatoom de geestelijke die zich aandient zonder de argwaan die Von Hagens heeft gemaakt tot wat hij is. Hebben de getallen hem niet gelijk gegeven? Hun kerken blijven leeg en zijn exposities worden overstroomd. Hij, niet langer zij, beschikt over het leven na de dood en tegen heel wat aantrekkelijker voorwaarden. Hoe feller de clerus protesteert tegen zijn exposities, des te omvangrijker de bezoekersstromen. Had hij de zwartrokken kunnen inhuren voor hun woede-uitbarstingen, zijn laatste geld zou hij eraan hebben besteed. Maar hun diensten zijn gratis, de media versterken hun authentieke afkeer en heel Duitsland voelt zich geroepen om het tegenovergestelde te doen: met eigen ogen zien wat zo dringend werd afgeraden. Over één ding maakt hij zich zorgen: zijn kleine groepje plastinateurs kan het groeiende aantal aangeboden lichamen niet aan. Welke plannen hij ook voor de toekomst heeft, de prepareercapaciteit vormt zijn bottleneck. Hoe dit nadeel om te buigen in een voordeel? Welke wegen buiten de gebaande paden daarvoor te bewandelen? Hoeveel zetten kan een anatoom vooruitzien? Zijn overpeinzingen worden onderbroken door het bezoek van de bisschop van een klein diocees in het Oosten van Duitsland, om precies te zijn, uit het stadje waar hij zijn medische opleiding begon. De monseigneur stapt binnen in het grijze kunststofpak van het verleden. In tegenstelling tot zijn gedateerde uiterlijk komt de zacht sprekende, zorgvuldig formulerende zielenherder snel ter zake. ‘De | |
[pagina 11]
| |
DDR,’ zegt hij, ‘heeft het reëel bestaande socialisme ingeruild voor het kapitalisme en rilt nu in het gure klimaat van de markteconomie. In mijn bisdom is de werkloosheid zo hoog opgelopen dat ik morele problemen vrees waarop de leer van de kerk geen passend antwoord weet. Om kort te gaan,’ besluit hij. ‘Ik ben op zoek naar industrie die zonder grote investering snel hoogwaardige werkgelegenheid biedt. Aan de rand van de stad liggen braakliggende terreinen, onze regio kent aantrekkelijke subsidieregelingen en gunstige belastingvoorwaarden.’ Alles wat de grijze eminentie zegt, klinkt Gunther von Hagens als muziek in de oren. ‘Ik strijk over mijn hart,’ antwoordt hij. ‘Mijn geboortestreek is mij lief. In uw stad komt mijn nieuwe vestiging, een combinatie van permanente expositie en laboratorium waar overleden mensen het eeuwige leven krijgen op de volmaakte manier die u uit de media kent. Hun lichaam beelden we uit als kogelstoter, worstelkampioen, estafettezwemster, ruimtevaarder. Uw werkloze gelovigen school ik om tot plastinateurs, hoogwaardige beroepskrachten die werken met hoofd en hand.’ De geestelijke krijgt het mandaat een startlocatie te zoeken en reeds veertien dagen later laat de bisschop weten de hand te hebben gelegd op een lege drukkerij waar vóór de Wende volksdemocratische propaganda werd vermenigvuldigd. Niet onaardig, denkt de anatoom, de reproductie van eeuwige waarheden maakt plaats voor de productie van mijn onbederfelijke preparaten. De prelaat nodigt hem uit de potentiële werknemers te informeren over de werkzaamheden die ze in het nieuwe bedrijf zullen kunnen verrichten. Ze spreken af dat de anatoom-fabrikant in de grote zaal van de kleine schouwburg aan de hand van zijn opvallendste plastinaten zal toelichten hoe deze worden gemaakt. Zonder dralen laadt hij zijn materiaal in en overschrijdt moeiteloos de nu verdwenen, eens zo onneembare grens tussen Oost en West.
Op het toneel is achter een roodfluwelen gordijn de kleine expositie opgesteld. Voor een bomvolle zaal overwegend grijsgetinte hoofden begint Von Hagens aan zijn inleiding. Gekleed in Italiaans maatkostuum schildert hij hun toekomst: de uitdagingen, de ambities en de perspectieven. Hoopvolle blosjes verschijnen op matte wangen. ‘Uw nieuwsgierigheid,’ roept hij, ‘stel ik niet langer op de proef. | |
[pagina 12]
| |
Maak kennis met de opzienbarende resultaten van mijn gepatenteerde anatomiemethode. Zij geven u het beste idee van uw toekomstig werk.’ Hij rent het toneel op, vraagt om schijnwerperlicht en opent met een snelle beweging het grote, rode doek. ‘Ziehier!’ galmt hij, bescheiden opzij tredend en buigend naar de prachtobjecten, in het centrum van zijn show de moeder en het ongeboren kind. De zaal applaudisseert beleefd. Hij buigt opnieuw en daalt het podium af om aan de praktische punten in zijn verhaal te beginnen. Beneden merkt hij dat het handgeklap is opgehouden. In de schouwburg is het geroezemoes overgegaan in doodse stilte. De hele zaal staart gefixeerd naar de anatomievoorstelling. Plotseling klinkt een wanhoopskreet. ‘Ónze dochter,’ roept op de eerste rij een oudere heer, hij wijst naar de levensechte zwangere in het felle licht. ‘Onze Maria,’ gilt een even oude mevrouw naast hem, waarna zij bezwijkt. Gunther von Hagens wenkt: sluit het gordijn, vlug, en duikt onder zijn tafeltje. De aanwezigen zijn opgesprongen, struikelen over hem heen en brengen hem onherstelbare verwondingen toe. De medewerkers kunnen hun baas slechts met de grootste moeite ontzetten en leveren hem in kritieke toestand af in het ziekenhuis van Heidelberg. Daar tracht men de schade te beperken. Met kunst- en vliegwerk lappen de witjassen de onderdelen van zijn lichaam op. Alle geneeskundige hoogstandjes halen zij uit de kast. Aangesloten op de levensaders van de intensieve zorg blijft de plastinatie-anatoom zweven tussen leven en dood. Het ‘Maria-preparaat’ zal zijn plaats van oorsprong niet meer verlaten. |
|