De Tweede Ronde. Jaargang 27(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Grabbelton Jaap van den Born Er steeg een zware rookpluim op uit Aden En iemand vroeg: ‘Wat is daar aan de hand?’ Ik wist het niet, dus kon ik enkel raden ‘Ze zullen wel weer hun kamelen braden Want grondstof is hier niet voor heidebrand’ Ik zit in de arenahal van Aden Mijn pinda's etend op de eerste rang Twee boksers werken zich bij veertig graden Al vloekend en al zwetend uit twee naden Een hartverheffend staaltje dadendrang! Daar zijn we weer een keer in zonnig Aden Zoals bekend sterk oostelijk van Driel Het ligt weer soezend in de zon te braden Daarginder knoopt een vrouw uit wollen draden... Maar ach, dat weet toch elke randdebiel Ik krijg maar niet genoeg van zonnig Aden Een sprookjesachtig en echt Oosters land Er lopen hier veel hoeren op de kaden Befaamd om wat men hier noemt ‘K'ãlem S'ãden’ (Dat is ‘De hurkende kamelenstand’) [pagina 16] [p. 16] We gaan nou eens een keertje níet naar Aden Mijn maag verdraagt het echt niet, ga maar na: Steeds schapekloten, geite-ogen, maden En wat er in de soep zit laat zich raden: Nu wil ik wel eens naar Andromeda Waar zijn we hier - toch niet opnieuw in Aden? De straten lijken me daarvoor te recht En kijk, die mannen daar staan bier te laden En eten frieten; nee, als ik moet raden Dan zou ik zeggen, dit is Anderlecht Vorige Volgende