De Tweede Ronde. Jaargang 27(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] Muizen op zolder Jos Versteegen Voor mijn moeder Iets ligt op sterven achter in je blik. De zinnen vallen van je lippen op de grond, als oude glazen. Je doet de winkeldochters van je geheugen steeds cadeau aan wie je lakens komt verversen. Vergeet de grote schoonmaak die je veertig keer hebt aangericht van keukenkast tot Christusbeeld, de bezems die je wegveegde op tegels en cement, het stof dat aan je doeken hing, paniek van spinnen, ruiming van karkasjes: de uitgezogen pissebedden onder de webben die je brak. Vergeet je lente en je verf, ze denken ook allang niet meer aan jou. Wat weet je zomer nog van twee geschampte knieën in de hof, tussen margrieten en doronicum, en bloedend soms - een dier trok wiedend door de tuin, de hoofddoek als een rood signaal tot achter, bij de heesters en de put die grijzig overstroomde. [pagina 184] [p. 184] Je herfst weet niets meer van je handen, die kouder werden, als het weer, en roder, als de bladeren, terwijl je zinken emmers tilde met waswater of varkensbloed. Wat zal je winter zich van jou herinneren, al heb je hem bestookt met gas en eierkolen, al heeft hij op je bed gelegen om rijp te maken uit je adem. Je nam het wasgoed van de lijn: bevroren ondergoed, sneeuwwit, rokken en blauwe overalls die tegen muren konden staan, maar knakten bij de warmte van de haard, alsof een aangekleed, onzichtbaar spook opeens de geest gaf. De muizen roffelen op zolder: ze zijn de woning ingeklommen vanuit het leeggemaaide veld en graven tunnels in matrassen, fauteuils en stapels dameshoeden. Ze knagen door de plastic zakken van opgeheven winkels vol bestek en kookgerei. Een spatel, decennia gedrenkt in vet, krijgt kartelranden, want de muizen kluiven. Geen vallen zijn hierboven, geen katten die uit jagen gaan. Vorige Volgende