De Tweede Ronde. Jaargang 27
(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
VolksrepubliekTwee gedichten
| |
[pagina 80]
| |
Nu rest mij niets dan het lijden
De dagelijkse straf voor mijn trots van weleer.
Als zelfs de glorieuze hemel wordt veroordeeld -
Waar blijft dan de glans, in deze woestenij?
Eén boom, die van de wijsheid, verwelkt echter niet
Ik weet dat mijn smart hem tot voedsel dient.
Meedogenloos word ik gehoond door zijn lover -
Ik vervloek de groei van elk groen blad!
1976
| |
[pagina 81]
| |
ZelfOmdat hij niet wist welke wereld zijn thuis was,
koos hij zomaar een taal en een geloof uit,
zette een provisorische tent op in het zand,
en met een dek van sterren boven zijn hoofd
begon hij een gevoelshandeltje met de dingen:
ben ik dat nou echt zelf?
Af en toe kwam hij op zijn weg een idool tegen,
en dan deed hij zich steevast voor als aanbidder,
noemde sommigen vrienden en anderen vijanden,
en stopte al zijn gevoelens daar waar ze hoorden.
Het kleine winkeltje van zijn leven gedijde goed:
ben ik dat nou echt zelf?
Na een tijdje van voorspoed ging hij failliet,
als een dynastie omvergegooid door eigen hand.
De dingen negeerden hem, bespotten en straften hem,
maar het enige dat hij verloor was zijn kroon.
's Nachts lag hij slapeloos wakker en somberde:
ben ik dat nou echt zelf?
Een andere wereld plakte opsporingsberichten aan,
zijn verdwijning wekte verbazing over de lege ruimte,
daar wachtte een andere droom tot hij ging slapen,
en talloze geruchten die hem wilden vormgeven
- een zinspeling op een ongeschreven biografie:
ben ik dat nou echt zelf?
1976
|
|