De Tweede Ronde. Jaargang 27
(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
Zes gedichten
| |
[pagina 66]
| |
OntwakenZe smeren kalk op mijn gezicht
Ze gieten pek over mijn lichaam
Ze wrijven mijn gezicht en lichaam in met afgedankte remvloeistof
Ze hangen bloedrood lamplicht boven mijn ogen
Ze proppen een tandwiel in mijn mond
Ze richten een schijnwerper op me
Ze verschuilen zich in het donker
Ze houden me met hun rattenogen in de gaten
Ze registreren mijn spartelende lichaam
En verlaat mij, mijn ziel. Heeft hoop, angst en verdriet gekend; terugkerend van de rosse buurt van de droom ontwaart mijn ziel op het bed mijn lichaam dat door mensen zo is bewerkt dat het geen mens meer lijkt. Zoals te verwachten was, stond ik in het begin inderdaad doodsangsten uit voor hun grillen, maar zelfs mijn eigen handen met daarin een scherp mes kunnen me niet weerhouden, mijn ziel zweeft weg, zoals bloemengeuren een raam binnensijpelen, zweeft weg terwijl zij dit sterfelijke lichaam, waarmee zij bijna veertig jaar heeft opgetrokken - de kindarbeidster, de zwerfster - waarmee zij bij het spijbelen samen het geluk in de bomen hing ‘kom wind, kom!’, waarmee zij bij het deserteren samen de angst in de nieuwe sandalen droeg die de hielen kapotsnoerden, samen uitgleed, samen opstond, tranen verbeet, het niet uitschreeuwde! en waarvan zij hield, lichaam dat in tijden van haat zwijgzaam was, met zijn vuisten tegen de wind vocht en tegen zijn handpalm sloeg, dat bijna een heel leven soldaat is geweest, dat nu in vertrouwd nachtmerriezweet baadt, stevig omhelst. | |
[pagina 67]
| |
Op een dag in een steeg rouwend om een oud huisDe schemering is gevallen,
metalen stangen rollen tussen het puin
heen en weer.
De kalligrafie van ijzer
ging op in de grauwe nacht.
In de woonkamer
hurkt een graafmachine,
zijn enige handpalm
uitgestrekt naar de keuken
(het moet ook etenstijd zijn).
Een goedgeoliede elleboog,
een roestvrijstalen skelet,
witter dan de hemel.
In de hoek
staat een kapotte medicijnpot
met daarin nog
het kuchje van de oude huisbaas.
| |
[pagina 68]
| |
Het meer Kiamesha, New YorkVerder
dan de koelte van het water
is de bijtende kou van het bos
Verder
dan de bijtende kou van het bos
is de bevriezing van de bergen
Verder
dan de bevriezing van de bergen
is de uitgestrektheid van de wolken
Verder
dan de uitgestrektheid van de wolken
is de oneindigheid van de hemel
Verder
dan de oneindigheid van de hemel
is mijn
blik
| |
[pagina 69]
| |
Zonneschijn aan de andere kant van de aardeDe telefoon rinkelt
In het geluid zit de zonneschijn van de andere kant van de aarde
maar wij zitten in zijn schaduw
te staren naar de onregelmatige hartslag van de Schorpioen
naar Orion die op zijn tenen langs het heelal gaat
Aan de andere kant van de aarde kan niemand
zijn gordel van drie heldere sterren zien
In het gerinkel van de telefoon zitten weilanden
een sprinkhaan wordt enkele tientallen kilometers verder gewaaid
een kat aan het begin van een steegje die opschrikt van een taxi
scheurt juist op zoek naar eten een vuilniszak open
In de stad waar ik woon
overrijden autobanden een paar vergeelde foto's
Aan de andere kant van de aarde verspreidt een telefoon
koude zonneschijn
een verder dalende temperatuur
legt een ijskoude hand
op een schouder als de resterende klanken van een platenspeler
die na een elektriciteitsstoring op steeds lagere toeren draait
een traag en rommelig mozaïekbeeld
in het schijnsel van een kaars waarvan de pit opraakt
een twinkelende oogopslag
twijfelend of de telefoon wel heeft gerinkeld
| |
[pagina 70]
| |
KlaverbomEen klavertje dat aan de verzengende herfstzon is ontsnapt wordt door een ruwe hand onder de schaduw van varens uitgetrokken: drie diepgroene hartjes als blaadjes, een lila bloempje met een gele tint. Wil je proeven hoe de herfst smaakt? Wrang? Een beetje. Zoet? Een beetje. Toch op een melkgeurige borst gestoken. En meteen platgedrukt door een andere borst, smakkende monden, in elkaar grijpende halzen, bloem en blad worden platgedrukt, een hamerachtige vrucht wordt langzaam gaar geroosterd door de warmte van twee lichamen en op het moment dat de lichamen uit elkaar gaan, barst ze open: er is een onhoorbare vreugdekreet en diep in de harten van de vrouw en de man worden kleine blauwwitte zaadjes geplant en licht herfstverdriet. |
|