Herinnering aan SjaanGa naar voetnoot*
Maarten Biesheuvel
Toen ik achttien was was Sjaan zestien en had ze wonderlijk mooie benen. Mooie benen had Sjaan, ja Sjaan had mooie benen en ik kon er geen genoeg van krijgen. We waren in de kelder en Sjaan zat op haar rijwiel dat volgens mij kapot was. Het enige wat er mankeerde was dat de ketting niet over het kleine rad lag. ‘Ga goed op je zadel zitten Sjaan,’ zei ik zo duidelijk mogelijk, 'nee, wacht nog even met trappen. Ik haalde de ketting ook van het grote rad. ‘Die zaak is zo gefikst,’ zei ik tegen Sjaan, ‘het is alleen maar een kwestie van samenwerking.’ ‘Zit ik zo goed?’ vroeg Sjaan met haar duim in de mond. ‘Dat weet ik pas als ik ben gaan liggen.’ Ik ging liggen met mijn neus bij het grote rad. De ketting kon gemakkelijk bewegen maar de fiets zou zo altijd stil blijven staan. ‘Kan ik zo trappen?’ vroeg Sjaan. ‘Ja,’ zei ik, ‘maar niet te snel!’ ‘Heb je goed zicht?’ vroeg Sjaan. ‘Ja, ik zie alles prima,’ zei ik. ‘Wat ben je toch altijd aardig,’ zei Sjaan. ‘Valt wel mee!’ zei ik, ‘doe je rok 10 cm hoger anders komt die tussen de ketting!’ Wat een benen. Lieve Sjaan!