De Tweede Ronde. Jaargang 26
(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De–
Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |
Faust III
| |
1. Aufzug, 6. Auftritt
(Ein Schulzimmer. Es treten lärmend ein, mit Schulsäcken, Büchern, dreissig selige Khaben, nehmen nach und nach Platz auf den Bänken. Mephistopheles steekt den Kopf zur Türe herein:)
Mephistopheles:
Gut' Morgen, holde Jugend, liebe Fratzen!
Knaben:
(jubelend)
Oho! der lustige Kauz ist wieder da!
M:
(ist eingetretek)
Heut setzt's wohl Tatzen?
K:
Wieso, wieso? Ihr wisset ja,
er darf nichts tun, darf uns nicht schlagen!
M:
Wollt ihr's mal recht drauf wagen?
Nun sagt mir doch, ihr allerliebsten Tocken,
was denkt ihr heut ihm wieder einzubrocken?
Karlchen:
Hier eine Kugel Pech, ich schmier's auf den Katheder.
M:
Auch gut, da klebt er fest mit seines Sitzteils Leder.
Fritzchen:
Ich habe da Knallerbsen mitgebracht.
M:
Nun ja, ihr müsst sie auf den Boden streuen,
dass, wenn er auftritt, es ergötzlich kracht;
doch bin stets ein Freund vom Neuen;
(zieht ein Schächtelchen aus der Tasche)
kommt her, da guckt, ich hah euch was!
K:
(ihn umringend und drängend)
Ei, wie, lass sehen, was ist das?
| |
[pagina 171]
| |
[Vervolg Nederlands]M:
Opzij, gespuis, opzij!
(houdt de doos bij het oor van Guusje)
Zeg guit, hoor je het krabbelen,
glippen, glijden en spartelen?
Guusje:
Wauw, meikevers!
M:
Goed gezien door die lange!
Vannacht kon ik ze heel eenvoudig vangen
toen ik slenterend van de Blocksberg daalde.
Ik moest juist grinnikend denken aan de nacht
die ik daar laatst met Faust heb doorgebracht.
Donders, wat hadden we daar een sjans!
Een bacchanaal, die heksendans!
Als in een Weens café, die vrolijkheid!
Maar Faust was nog heel anders, in die tijd.
Hoe dapper ging hij de berg op met mij!
Al hield het treurspel op, voort gingen wij;
waardoor ik voor de rest van Goethe's verzen,
die hij niet in de Xenien kon persen,
een heel behoorlijk logement
ritselde bij de geestenbent!
Terwijl ik daar rondstruinde, zonder zorgen,
zwermden de kevers rond mij in de morgen;
en vrolijk zoemden zij hun voorjaarszangen.
Ook in hun keverlijf was blijven hangen
die heerlijke Walpurgismis ...
Donders, hoe komt het dat-ie open is?
| |
[Vervolg Duits]M:
Platz, süsser Pöbel, Platz!
(Hält Gustelchen die Schachtel ans Ohr.)
Hörst, Äffchen, wie es krabbelt?
Wie's rutscht und schiebt und zappelt?
Gustelchen:
Ach, Maienkäfer!
M:
Ja, mein liebes Kind!
Ich haschte sie heut nacht nur so geschwind,
wie ich vom Blocksberg schlendernd stieg herunter;
ich dachte schmunzelnd just an jene Nacht,
wo ich mit Faust denselben Weg gemacht.
Blitz, welcher lust'ge Saus und Braus!
Der Hexentanz, was für ein Schmaus!
Es war so munter wie in Wien beim Sperl,
und damals, ja, war Faust ein andrer Kerl!
Wie unverzagt schritt er bergan mit mir!
Das Drama ging nicht weiter, aber wir,
und einem Rest von Goethes Epigrammen,
die mit den Xenien nicht gepasst zusammen,
verschafft' ich bei der Geisterzunft
noch leidlich eine Unterkunft!
Nun, wie ich da so bummle ohne Sorgen,
so schwärmten denn die Käfer gegen Morgen,
sie summten fröhlich ihre Frühlingslieder,
es spukte wohl selbst durch die Käferglieder
die herrliche Walpurgisnacht -
Blitz, wer hat aufgemacht?
| |
[pagina 172]
| |
[Vervolg Nederlands]K:
Frits heeft het gedaan!
M:
(geeft hem een oorvijg)
Zeg, laat andermans spullen voortaan staan!
(bezwerend, terwijl hij de doos voor zich uit houdt)
De heer der meikevers en slakken,
van spinnen, luizen, kakkerlakken,
van slangen, padden, krokodillen,
vampieren, salamanders, armadillen,
de heer van hagedissen en van wormen,
die cirkels in het graan kan vormen,
zendt jullie zijn verdoemenis!
Terug in de gevangenis!
(De kevers vliegen de doos weer in.)
M:
(tegen Guusje, die het deksel in handen heeft)
Doe dicht dat ding!
Verademing.
Pak aan, en als de leraar binnentreedt,
moet je hem openmaken. Dat wordt keet!
| |
Tweede bedrijf, tweede toneel
(De drie Moeders. Mefistofeles komt op als schoorsteenveger.)
M:
Goedenavond, drietal schonen,
Bloem der helse regionen!
Moeder A:
Leuk kostuumpje komt u tonen!
Moeder B:
De allerliefste aartsvijand
als schoorsteenveger, hoe charmant!
| |
[Vervolg Duits]K:
Der Fritz, der Fritz!
M:
(gibt ihm eine Ohrfeige)
Da hast du was für deinen Wunderfitz!
(Beschwörend, die offene Schachtel hinaushaltend)
Der Herr der Maienkäfer, Schwaben,
der Wanzen, Spinnen, Laüse, Schaben,
der Schlangen, Kröten, Krokodille,
Vampiere, Molche, Armadille,
der Herr der Würmer und Lazerten,
der Herr des Krebsgangs auf der Erden,
er schickt euch das Verhängnis!
Zurück in das Gefängnis!
(Die Käfer fliegen in die Schachtel.)
M:
(zu Gustel, der sich des Deckels bemächtigt hat)
Klapp zu, klapp zu!
So, jetzt ist Ruh!
Da nimm's, und wenn der Lehrer ist im Zug,
mach auf und lass den Tierchen ihren Flug!
| |
2. Aufzug, 2. Auftritt
(Die Vorigen. Mephistopheles als Kaminfeger tritt ein.)
Mephistopheles:
Guten Abend, liebe Mühmchen,
dieses Abgrunds holde Blümchen!
Mutter A:
Ei, welch artiges Kostümchen!
Mutter B:
Der allerliebste Seelenjäger,
wie reizend heut als Schornsteinfeger!
| |
[pagina 173]
| |
[Vervolg Nederlands]Moeder C:
Vertel ons, als het u behaagt,
waarom u die vermomming draagt.
M:
(legt de ladder en de bezem opzij en verschijnt in zijn gewone outfit)
Daar zie ik koffie staan, mijn parelvinken.
Zou ik misschien een kopje mogen drinken?
Moeders A, B en C:
(door elkaar, terwijl ze een stoel neerzetten, gebaren te gaan zitten en koffie inschenken)
Wij schenken u de beker vol!
M:
(die een sigarendoosje tevoorschijn haalt)
En mag ik roken in dit hol?
Moeder A:
Welja, sigarengeur bevalt ons zeer.
Een lucifer voor deze hoge heer!
M:
‘k Heb altijd lucifers bij mij,
en wel van eigen makelij.
(Haalt een lucifer tevoorschijn uit het doosje en strijkt ermee over zijn zitvlak. Hij steekt de sigaar aan, gaat zitten en neemt een slok koffie. Bij zichzelf:)
Dit heksenhuis is van een stank vergeven
die alleen nog maar kan worden verdreven
met het roken van deze infernale
Havanna-Wencislaus.
Moeder A:
Wat is daarboven zo al aan de gang?
M:
(die zich behaaglijk uitrekt in zijn stoel)
De komst van Faust & Co duurt niet meer lang.
Om af te dalen in uw diepe schacht
heb ik hier zelf een schoorsteen aangebracht.
| |
[Vervolg Duits]Mutter C:
Enthüllet uns, wenn's euch beliebt,
was ihr in dieser Maske triebt!
M:
(legt Leiter und Besen beiseite und erscheint in seinem gewohnten Habit)
Ich seh, cs gibt Kaffee, ihr lieben Schätzchen,
ihr gönnt mir wohl ein Schälchen und ein
Plätzchen?
Die drei Mutter:
(durch einander, einen Stuhl setzend, einladend, Kaffee einschenkend)
Da sitzt, da nehmt und lasst's euch schmecken!
M:
(ein Zigarrentäschen ziehend)
Ist es vergönnt, mir eine anzustecken?
Mutter A:
Wir können's gut vertragen, riechen's gern.
Geht, reichet Feuer unsrem gnäd'gen Herrn.
M:
Braucht's nicht, ich führe früh und spat
Zündholz von eignem Fabrikat.
(Zieht aus einem Büchschen em Zündhölzchen, fährt damit über sein Gesäss, zündet an, sitzt, nimmt einen Schluck Kaffee - für sich:)
Puh! Puh! die gelben Rüben stinken raus.
Man kann dazu das Rauchen
vom höllischen Havanna-Wenzislaus
wahrhaftig brauchen!
Mutier A:
Nun saget an, was gibt's denn Neu's jetzunder?
M:
(behaglich im Stuhle sich dehnend)
Nun ja, der Faust kommt wieder runter.
Zut Niederfahn in euren liefen Schacht
hab einen eignen Schlot ich angebracht
| |
[pagina 174]
| |
[Vervolg Nederlands]Daarna heb ik hem in dit werkmanskleed
getoond waar men de doorgang binnentreedt.
Toch mag hij geen té schone buis inglijden:
een wondje hier of daar maakt hem bescheiden.
De zachte huid van hand en voet te schaven
geeft hem het recht zijn keel met roet te laven.
Hij heeft een lummel bij zich als kompaan,
maar die zal hier het lachen wel vergaan.
Als wij hen in de voorhal wachten laten,
hebben wij tijd om even bij te praten.
Ook moet men aanstonds aan de twee gezellen
zeep, water, handdoek ter beschikking stellen,
want na hun hellevaart door die beroete kaken
dienen zij netjes hun toilet te maken.
Dit hof van ons behoort niet tot de kleine:
dus moet een gast hier gesoigneerd verschijnen.
Schuif ook de grendel voor de hoge poort:
wij laten hen erin als 't ons bekoort.
Moeder A:
(gebarend naar Moeder B en C)
Laat alles halen,
en zonder dralen!
(tegen Mefistofeles, terwijl Moeder B en C aan het werk gaan)
Dus Faust is er de oorzaak van dat wij...
M:
De oorzaak dat jullie door mij,
die door mijn middelen was heengeraakt,
uit de chaos, het nog niet aangemaakt
| |
[Vervolg Duits]und dann in Schomsteinfegerkleid
ihm angezeigt, der Durchgang sei bereit;
doch nicht zu wohlgeputzt soll er ihn finden,
er mag sich nur mit Klettern tüchtig schinden,
die weiche Haut an Händ und Füssen schürfen
und etwas Russstaub in die Kehle schlürfen.
Noch einer kommt mit ihm, ein Grobian;
dem wird vergehn der rohen Stärke Wahn.
Es bleibt uns Zeit, ein wenig noch zu plaudern,
sie sollen uns im Vorgemache zaudern;
Waschwasser müsst ihr für die zwei Gesellen
und Seife, Handtuch vor die Türe stellen,
sie sollen nach der Fahrt durch den geschwärzten Rachen
anständig draussen Toilette machen;
denn unser Hof ist keiner von den kleinen,
salongerecht muss da der Gast erscheinen.
Dann schiebt den Riegel vor das hohe Tor,
wann's uns gefôllt, so lassen wir sie vor.
Mutter A:
(zu Mutter B und C)
Besorgt die Sachen!
Müsst schnelle machen!
(Während es geschieht, zu Mephistopheles)
Der Faust also, um dessentwillen wir -
M:
Um dessentwillen ihr von mir,
da es bedurfte neuen, schnellen Rats,
seid aus dem Chaos, aus des Ursalats
| |
[pagina 175]
| |
[Vervolg Nederlands]deel van de oersalade zijn geraapt,
samengeflansd, geprutst, bijeengeschraapt.
U weet toch, Gratiën, hoe mijn toverstaf
destijds aan u het duistere leven gaf,
hoe u van mij de kracht gekregen hebt
die geesten, schaduwen en schimmen schept.
U moest mijn werk aan Faust, de neofiet,
voltooien, want alléén kon ik dat niet.
Ik was helaas in mijn opzet gestrand
in 't slijk der wellust deze vreemde kwant
te dompelen. 't Was sabbat op de Broeken
en jullie moesten hem de tent uit lokken,
hem de Walpurgisnachtchaos inleiden,
om daar, waar spoken zich tezamenreiden
en sfinxen en griffioenen naar hem klauwden
de arme stakker voor de gek te houden
totdat hij alle daadkracht zou verliezen
door Helena tot liefste te verkiezen.
Toen kwam een regiment uit hoger sferen
roet in het eten strooien. Krijg de klere!
De frisse wind der politiek
bekoorde hem met zijn muziek
en rukte hem uit onze netten.
Hij ging zich voor een edel doel inzetten
dat ‘volksverheffing’ heette. Holle slogan;
maar daardoor is de vogel wél gevlogen.
| |
[Vervolg Duits]nicht angemachtem Teil herausgezwickt,
herausgeklaubt, geschustert und geflickt
Ihr wisst, ihr Grazien, wie mein Zauberstaub
euch seinerzeit das dunkele Leben gab
und euch sodann von meiner Schopferkraft,
die Scheingeburten, Schatten, Schemen schafft,
ein Teil vererbte, um mit Geisterhanden
am Zogling Faust mein Werk noch zu vollenden
Es war mir leider nicht gelungen,
im Wollustschlamm den wunderlichen Jungen
am Brockensabbat grundlich zu versumpfen,
ihr solltet im Absurden ihn verdumpfen,
im klassischen Walpurgisnachtgewirr,
in zusammengestoppelter Larven Geschwirr,
in bizarrem Greifen- und Sphinxeschnarren
ihn glucklich bilden zum schalen Narren,
und um die Tatkraft ganz ihm zu entwinden,
ihn mit dem Schemen Helena verbinden
Da kam mir die verhangnisvolle Schere
der obern Macht verteufelt in die Quere,
die Luft der Politik, die herbe, frische,
nahm ihn am Wische,
riss ihn empor aus unsern Netzen
Er eilte, sich ein grosses Ziel zu setzen,
das sogenannte Volkswohl Dummes Wort!
Doch schlimm fur mich! Er schlupft mir eben fort!Ga naar eindnoot*
|
|