De Tweede Ronde. Jaargang 26(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Twee gedichten Francisco de Quevedo (Vertaling Erik Coenen) [Verpletterend en ijzingwekkend luidt] Verpletterend en ijzingwekkend luidt mijn laatste dag zijn klok al in mijn hart, en werpt mijn stervensuur, zo kil en zwart, verschrikkelijke schaduwen vooruit; maar als de Dood toch op verlossing duidt, - verhuld als vrees en ingekleed in smart - dan heb ik gunstbewijs met straf verward, en zal hij vrede schenken tot besluit. Vanwaar dan toch die angst, als straks mijn geest, die nu in aardse jammer is verstrikt, de zo verlangde rust zal zijn gegeven? Wees daarom welkom, Dood, en niet gevreesd; wees hartelijk onthaald, en niet verschrikt; schep met mijn sterven orde in mijn leven. [Ya formidable y espantoso suena] Ya formidable y espantoso suena dentro del corazón el postrer día y la última hora, negra y fría, se acerca, de temor y sombras llena. Si agradable descanso, paz serena la muerte en traje de dolor envía, señas da su desdén de cortesía: más tiene de caricia que de pena. ¿Qué pretende el temor desacordado de la que a rescatar piadosa viene espíritu en miserias anudado? Llegue rogada, pues mi bien previene; hálleme agradecido, no asustado; mi vida acabe, y mi vivir ordene. [pagina 175] [p. 175] [De laatste nacht waarin mijn dag vervliedt] De laatste nacht waarin mijn dag vervliedt kan uit mijn ogen al het licht doen vloeien; mijn ziel verlossen uit haar aardse boeien zal 't laatste uur dat ligt in het verschiet; maar op de oever laten kan het niet de heugenis aan wat haar hier deed gloeien: mijn vuur kan over 't kille water roeien, in weerwil van de wet die zulks verbiedt. Mijn ziel, die door een godheid werd gevangen; mijn beenmerg, dat het vuur der liefde trof; mijn bloed, dat voor die vlammen brandstof was; zal 't lijf verlaten, niet des lijfs verlangen; zal stof zijn, maar dan wel gevoelig stof; zal as zijn, maar dan wel verliefde as. [Cerrar podra mis ojos la postrera] Cerrar podrá mis ojos la postrera sombra que me llevare el blanco día, y podrá desatar esta alma mía hora a su afán ansioso lisonjera; mas no de esotra parte en la ribera dejará la memoria, en donde ardía: nadar sabe mi llama el agua fría, y perder el respeto a ley severa. Alma, a quien todo un dios prisión ha sido; venas, que humor a tanto fuego han dado; medulas que han gloriosamente ardido; su cuerpo dejará, no su cuidado; serán ceniza, mas tendrá sentido; polvo serán, mas polvo enamorado. Vorige Volgende