De Tweede Ronde. Jaargang 26(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Twee gedichten Rijk Schipper Ringworm en duif Bazielkruid heb ik aangevraagd, alsof ik nog niet herstellen wil van een etterende herinnering. Ik begin de zon te begrijpen die de schijn niet ophoudt, maar uitvaart tegen het vallen van het westen. Een glimlach als een stadsgezicht keert het mij toe. Hoe kon ik vergeten dat de aarde zijn ringen draagt? Daar staat iemand te beredderen. Door dubbele glazen blikt hij mij aan, waarop ik luister naar een tekst die ik door hem geschreven heb. Ik doe mijn vensters open en knipoog naar een duif op het ziekenhuis. [pagina 82] [p. 82] Ver illud erat (Vergilius, Georgica II 338) Zolang het winter is de aarde niet bewerken. Komt daar ooit een einde aan? Ik sta hier met een wijnstok geklemd in mijn hand, en gis vanwaar de wind zal waaien. In het bos steekt het blad de kop op. Het heeft klokken gesneeuwd. Je bent ontloken met het eerste licht en het vee. Het voorjaar neem je mee in de getrokken voren. Geloof je het wel? Ga je mee? Ik zing weer na een zee vol ondergelopen sterren. De vorm doorbroken en hersteld. ‘Anything goes’ vermeld in margine. Ik kon de tijd omkeren maar heb hem vooruit gedraaid om jou te confronteren boven het klokgeluid dat krullen heeft gezet in de spijlen van je bed. Nooit voor het eerst gezien, maar tussen een rij van beelden in een Italiaanse tuin. Daaruit geklommen is je huid doorschijnend, en aderen stromen over je handen. Vorige Volgende