De Tweede Ronde. Jaargang 26(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Johannes Vermeer bij het virginaal Willem M. Roggeman En eindelijk begint dan de tijd. De jaren komen vrolijk aangewaaid. In de lucht ruik je de lucht van oude meesters, je herkent Venetiaanse terpentijn in de verf, en ook hun stem klinkt warm en vertrouwd. Johannes Vermeer staat bij het virginaal terwijl zijn vrouw iets van Sweelinck speelt. Op de vloertegels ligt schuin een viola da gamba. De huiskamer waarin zij jaren hebben geleefd, al is het eeuwen geleden, staat er nog net als toen, tot in de kleinste details geschilderd op doek, alsof het nog steeds de zeventiende eeuw is, en in de spiegel kun je jezelf zien staan. Het interieur geniet van gezeefd daglicht. Dit is verstild leven, begluurd door een lens, hem geschonken door zijn vriend, de natuurvorser Antonie van Leeuwenhoek. Maar ook het atelier wordt ons getoond, met het gordijnmotief als zware inleiding, opzij geschoven als in een theater, terwijl de toeschouwer buiten het schilderij wordt geduwd. Niets kan nog verdwijnen. Het beeld heeft alles voorgoed op zijn plaats gezet en is daarom realistischer dan de werkelijkheid. Ieder object bergt een geheime gedachte en absorbeert licht. Alles is kraaknet, oerhollands. De seizoenen krijgen hier Nederlandse namen, zoals verlangen, voldoening, missen en verzaken. [pagina 79] [p. 79] In de keuken giet de meid de melk in een bruin geglazuurde kom. Je ruikt er de nieuwe specerijen, kruidnagel en gember, en je voelt hoe ongelooflijk zacht zijde kan zijn terwijl je haar donkere allegorie streelt. Hoe vredig is dit rustige leven. Iedere beweging werd doorgeknipt. Een ogenblik is vereeuwigd. Stilte ligt als een bevriezende laag uitgesmeerd over alle dingen en mensen. De schilder kijkt naar zijn eigen rug terwijl hij op een klapstoeltje zit en aarzelt op de drempel van het zwijgen. Daar begint het zachte moduleren weer, dat ongrijpbaar maar begrijpelijk blijft, net als op de dag van toen hij een vlokje van een wolkje at met een smaak die smolt in de mond, licht als een herinnering die verdampt en verdwijnt tussen de gordijnen. Eigenlijk schildert hij niet veel, amper twee of drie werken per jaar. Maar hij laat elf kinderen na en veel schulden wanneer hij, amper 43 jaar, in 1675 overlijdt. In zijn huis is nauwelijks een schilderij te vinden. [pagina 80] [p. 80] Zijn weduwe beschreef zijn kommervolle einde: ‘niets van sijn selve hebbende, tot soodanigen verval ende decadentie was gekomen, 't welck hij soodanich ter harte hadde getrocken, dat hij gelijck als in frensie vervallende in een dach of anderhalf was gesont end doodt geweest.’ Terwijl Vondel aan het Singel in Amsterdam al zijn nog onuitgegeven werken verbrandt, ziet Johannes Vermeer met gebroken ogen hoe in de nacht alle kleuren uit de wereld verdwijnen. Alleen in de stilte van zijn schilderijen heeft hij tijdelijk kunnen ontsnappen aan het lawaai, de ruzies en de drukte die heersten in zijn groot gezin. Auto's rijden nu door de Gouden Eeuw langs de groene grachten van Delft, waar elzen en linden schaduwen werpen tot in de vitrines van de sex-shops. Huizen in donkerrode baksteen met kleine ramen en trapgevels schrijven nog steeds Vermeers naam in het grachtwater, dat nauwelijks rimpelt onder deze aanraking. Vorige Volgende