De Tweede Ronde. Jaargang 26

[p. 68]

Drie gedichten
Frans Kuipers

De wodaneske

Vroeg in de ochtend
(laat in de nacht)
als kranteninkt nog vochtig, brood
nog warm, de stad op zijn stilst is.

Dan, soms,
kan men hem zien, de wodaneske,

slingerend over straat,
met een stuk in zijn kraag
- king of the road -
het donker voor zijn donder gevend.

Beduimelder

Mijn inktmaniën urgh
melieve meloden
melieve wablieve

lievelicht mijn gratisgoud
voeten nieuw langs wegen oud

harteklop harteklop
stapstil en wilde galop

tongetje glad tongetje nat
rodemolens waterrad

zestig jaren
in de doolhof zonder draad
beduimelder van Dale staat.

[p. 69]

Stemmen

1. Gebiedende stem

Heb de moed.
Kwade kansen rotte kwalen zijn er.
Gezellig knerpend grint langs graven grauw.
Heb de moed.
Raadpleeg niet langer het orakel, warhartige.
Vraag niet, boterhoofdige, wat de sterren zeggen.
(Ze zeggen dat je een rups bent die zich ontpopt
met zo'n rotgang dat het net lijkt of ie ontploft.)
Heb de moed.

2. Vragende stem

En al die uileduidingen zo gretig gelezen langgeleden
wat is daar helemaal van hangen gebleven?

3. Fluisterende stem (vanonder de zuring)

Ah gonzende op uw velouren rug te rijden
scherend over het fluitekruid en verdwijnend
onder het lichtlekkende bladerdak van de kromme olm.