[Nummer 2]
Voorwoord
Dit rijk gesorteerde, ‘vrije’ Zomernummer is het laatste Zomernummer van De Tweede Ronde: eind 2005 houdt DTR op te bestaan. De oplage is gezakt tot onder de duizend, zodat het blad te begrotelijk wordt voor de uitgever, die ook nog Tirade exploiteert. Dit Zomernummer is overigens het honderdste sinds de oprichting, een lustrum dat in de herfst passend zal worden gevierd. Het laatste nummer (Winter 2005) zal gewijd zijn aan de zevende hoofdzonde, de Wellust.
Moge het onze lezers en medewerkers troosten dat ons blad stopt in topvorm en dat het zijn bijdrage wel geleverd heeft. We danken de vele dichters en prozaïsten die in DTR begonnen zijn, onder wie Arnon Grimberg. Rob van der Linden, Frans Pointl en Manon Uphoff, en anderzijds danken we onder meer Jean Pierre Rawie, Neeltje Min en Lodewijk Wiener die, allerminst als debutanten, sinds 1980 vrijwel al hun werk in DTR hebben voorgepubliceerd. We danken onze vertalers uit ruim twintig talen en speciaal de medewerkers aan Vertaalde poëzie, de rubriek die een belangrijk forum voor deze kunstvorm is geworden. We danken de medewerkers aan Light Verse die het plezierdicht in de afgelopen kwart-eeuw nieuwe allure hebben gegeven en speciaal Drs. P (lees zijn lettervers in dit nummer!), de grote voorman van het genre die sinds Herfst 1980 nooit ontbroken heeft. We memoreren hier bovendien de acht winnaars van DTR's Kees Stip-prijs (Kees Stip, Drs. P, Driek van Wissen, Ivo de Wijs, Jan Boerstoel, Marko Fondse, Patty Scholten en Kees Jiskoot).
In dit Voorwoord weinig informatie vooraf. Er zijn vijf verhalen in Nederlands proza, waaronder een debuut, van Itai Agur. In Nederlandse poëzie verwelkomen we speciaal de terugkeer van Jean Pierre Rawie en Willem M. Roggeman, en de debuten van Henk van der Haar, Marcel Koopman en Ester Naomi Perquin. In Essay het dankwoord van Anne Stoffel bij het aanvaarden van de Aleida Schot-prijs, een stuk van Monse Weijers ter introductie van de Kirgizische auteur Tzjingiz Ajtmatov en een fragment uit de autobiografie van Reich-Ranicki ter introductie van Kästners Lyrische Hausapotheke, waaruit vijf gedichten zijn vertaald door Paul van de Hout en drie door Driek van Wissen. In Vertaald proza een verhaal van twee te weinig bekende schrijvers, Tzjingiz Ajtmatov en Siegfried Lenz. In Vertaalde poëzie veel Russen (Achmadoelina, Achmatova, Brodski en Lermontov), verder Von Hofmannsthal, Keats (‘Ode aan de nachtegaal’), Quevedo en, verrassend zielsverwant, Paul Verlaine en Oscar Wilde.
Redactie