De Tweede Ronde. Jaargang 25
(2004)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
SprookjeskookboekGa naar voetnoot*
| |
ElfenheuvelIn de elfenheuvel wordt een groot feest voorbereid. De heuvel wordt opgepoetst en er is veel lekker eten. Er komen voorname gasten want twee dochters van de elfenkoning moeten trouwen met de zoons van de trollenkoning. Alle zeven elfendochters laten de trollenkoning zien wat ze voor bijzonders kunnen. Het zevende meisje kan verhalen vertellen en de oude trol wil haar zelf als | |
[pagina 137]
| |
vrouw hebben. Zijn zoons hebben helemaal geen zin in trouwen en gaan op tafel liggen slapen. Het feest is voorbij, maar de oude trollenkoning heeft een nieuwe moeder voor ze gevonden. | |
Voor 4 personen heb je nodigongeveer 300 g verse kabeljauw- of scholfilets 8 eetlepels bloem en misschien nog een beetje zout en peper 1 ei 8 eetlepels paneermeel of verkruimelde beschuit | |
Zo maak je hetVerwarm de oven voor op 190 °C. Vet een bakplaat in met olie of leg er bakpapier op. Snij de vis in reepjes van ongeveer 1 cm dik en 5 cm lang. Doe de bloem op een bord en meng er een halve theelepel zout en een beetje peper door. Sla in een kommetje het ei stuk en klop het los met een vork. Doe de paneermeel op een ander bord. Haal de visreepjes eerst door de bloem, dan door het ei en ten slotte door het paneermeel. Leg ze daarna op het bakblik. Zet de ‘kindervingertjes’ midden in de oven en bak ze in ongeveer 15 tot 20 minuten bruin en knapperig. Lekker met zingende aardappels en sla. | |
GroeitoetjeIn Engeland zaten een klein jongetje en een klein meisje met een appel te spelen. Ze schudden hem heen en weer, en hoorden de pitjes rammelen. Ze sneden de appel doormidden en kregen ieder een helft. Ze verdeelden de pitjes en aten ze op, op eentje na, die moest in de grond gestopt, vond het jongetje. ‘Dan zul je eens zien wat daaruit zal groeien!’ zei hij. ‘Daar heb je geen idee van! Een echte appelboom wordt het! Niet meteen, hoor!’ zei hij, want hij | |
[pagina 138]
| |
was niet dom. En het pitje stopten ze in een bloempot, ze werkten allebei even hard mee. Het jongetje maakte met zijn vinger een gaatje in de grond, het meisje legde het pitje erin en samen deden ze er wat aarde overheen. | |
De appelEen jongen en een meisje stoppen een appelpitje in een pot. Na jaren is de plant uitgegroeid tot een echte boom, maar het meisje heeft hem nooit zien bloeien want ze is jong gestorven. De jongen is alles vergeten. De boom wordt oud, en op het laatst hangt er nog maar één appel aan. Juist op dat moment komt er een oude man voorbij, het is de jongen die de boom geplant heeft, maar dat allang vergeten is. Hij kijkt naar de appel die valt, en een raadsel is eindelijk opgelost. De oude man is Newton, die de zwaartekracht heeft ‘ontdekt’. | |
Je hebt nodig voor 4 grote of 6 kleine eters1 kg beetje zure appels (of een grote pot appelmoes) ongeveer 1 dl water 100 g suiker 100 g paneermeel of fijngestampte beschuit 100 g boter 2½ dl slagroom | |
Zo maak je hetSchil de appels, snij ze in stukjes en doe ze met het water in een pan. Kook de appels tot moes en roer er de helft van de suiker door. Laat afkoelen. Smelt de boter in een koekenpan en roer er de overgebleven suiker en het paneermeel door. Bak dit mengsel zachtjes goudbruin. Dat duurt maar twee of drie minuten. Laat ook afkoelen. Als de appelmoes min of meer koud is, kun je de slagroom gaan kloppen. Daar kun je als je wilt nog drie theelepels suiker doorheen roeren. | |
[pagina 139]
| |
Neem dan een schaal (liefst een doorzichtige zodat je de verschillende laagjes kunt zien) en doe er een laagje appelmoes in. Strijk er dan een dun laagje van het paneermeelmengsel over en vervolgens slagroom. Herhaal dit tot alles op is. Eindig met slagroom. Eet er veel van, dan zul je zien hoe hard je groeit! | |
Honinghartjes‘Er lagen twee honingkoeken op de toonbank,’ zei hij. ‘De ene had de vorm van een jongeman met een hoed op, de andere van een jongedame zonder hoed, maar op haar hoofd zat een beetje bladgoud. Ze lagen met hun gezicht naar boven en van die kant moest je ze ook bekijken. Niet van de achterkant, en dat geldt trouwens voor alle mensen. De jongeman droeg links een bittere amandel, dat was zijn hart, de jongedame bestond uit louter honingkoek. Ze lagen voor de sier op de toonbank, al een hele tijd en ze hielden van elkaar, maar de een zei het niet tegen de ander en dat moet wel als je wilt dat het iets wordt.’ | |
Onder de wilgenboomKnud en Johanna spelen als kinderen veel onder een oude wilgenboom. Als er markt is, staat er altijd een man met honingkoeken die hele mooie verhalen kan vertellen. Johanna verhuist naar Kopenhagen en wordt zangeres. Knud mist haar en zoekt haar jaren later op. Hoewel hij een arme schoenmakersjongen is, wil hij met haar trouwen. Maar Johanna houdt alleen van hem als van een broer. Verdrietig trekt hij de wereld in. Hij ontmoet haar jaren later in een ver land waar ze heeft opgetreden als zangeres, maar ze herkent hem niet. Dan wil Knud naar huis terugkeren, uitgeput gaat hij onder een wilgenboom zitten en daar droomt hij van Johanna. De volgende dag vinden de mensen hem doodgevroren onder de boom. | |
[pagina 140]
| |
Je hebt nodig75 g honing 75 g donkere basterdsuiker 65 g roomboter 1 ei ½ theelepel gemalen kruidnagel ½ theelepel bakpoeder 225 g bloem 4 eetlepels poedersuiker klein beetje water | |
Zo maak je hetSmelt de honing, suiker en boter op een zacht vuur in een steelpan. Laat het mengsel afkoelen tot het lauw is. Doe de bloem met de kruidnagel en het bakpoeder in een kom en maak een kuiltje in het midden. Sla de eieren stuk in het kuiltje. Giet er een beetje van het honing-suiker-botermengsel bij. Roer met een lepel en voeg steeds wat van het mengsel toe. Als roeren niet meer lukt, ga je kneden met je handen. Het moet een soepel deeg zijn. Is het te plakkerig, doe er dan nog wat bloem bij. Is het juist te droog, dan helpt een scheutje melk. Pak het deeg in folie in en leg het een paar uur in de koelkast. Het is wel 2 dagen houdbaar. Verwarm de oven voor op 175 °C. Vet een bakblik in of leg er bakpapier op. Strooi wat bloem op de tafel of het aanrecht. Rol het deeg uit tot een plak van een halve cm dik. Steek er met een koekjesvormpje hartjes uit. Je kunt ook zelf poppetjes bedenken. Let erop dat armen en benen niet te dun zijn. Bak de koekjes in ongeveer 15 minuten bruin. (Dat is bij elke oven weer anders.) Maak ondertussen het glazuur door een papje te maken van de poedersuiker met een klein beetje water. Laat de koekjes afkoelen en doe er dan met een klein lepeltje stipjes of streepjes glazuur op. En als je poppetjes gemaakt hebt, geef je die een gezichtje. |
|