De Tweede Ronde. Jaargang 25(2004)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Drie gedichten Liesbeth Lagemaat Pelgrim Niet geschraagd, met de stammen gesteund op het licht dat in scherven de bladeren breekt en wat vorm is, ontdoet van een klankkleur. Geluid tot in stilte uitgewist. Niet gesteund maar betredend, tredend met voeten. Elke stap een veelheid van stappen, vernietigend het marmeren water van zwijgen, een koele middag die de schedel streelt, een willoos uur. Onmogelijk niet verder te gaan in de dwaalhof van stammen en basten, de vingers tastend het vocht op de boomhuid, breken de tijd. Heerser Aan de rand van het strijdperk: één zetel en verrader is het perspectief: duim in de aanslag, het linnen bemorst - kruipt een slang van draad, roestrood? Neeneenee, we spitsen de koker, zijn lens dus onzichtbaar voor wie. Gevaarlijk gespeel van schimmen, uit het stof staan contouren op en laten zich vallen, schermutseling is: een herschikken. De dans monotoon. Scherp de kijker de kijker aan, we zijn de inzet kwijt. Een slang van draad vloeit onophoudelijk, de toga kleurt. En stille wajangs in het zand. De duimen. Ze wijzen. [pagina 51] [p. 51] Queeste Stilte trok een lichte schil, lijn van grafiet waarbinnen - je voeten behoedzame dieren, een trilling van lucht wasje vinger. Het oog werd opgetild, in een gondel gelegd, de pupil vloeide samen met kleur die nog onbegonnen was van kleur, vorm die, ongeplooid, nog nauwelijks richting bekende. Als het luchtdunste hemd was je adem, je huid had haar omtrek verloren, met de stilte was je één golf. Toen brak het wit dat je was, en je schedel werd hard: een burcht voor je pijn en geluiden: granaatscherven, stemmen van vaders met handen en moeders: een tong als een klauw. Het licht trok zich terug op de kliffen, jankte. Vorige Volgende