werkkamer een zelfvervaardigd gedicht van zestig lange regels overhandigde, waarin het krioelde van onbegrijpelijke termen als ‘hovaardij’, ‘verschiet’ en ‘penitentie’. Of ik die tekst, als welkomstwoord in een afgeladen aula, met de stramme hoofden van alle docenten op de eerste drie rijen, na binnenkomst van de goedheiligman, maar even wilde reciteren. Ik kreeg opnieuw een kniebroek aan, alsmede een buis, maar het zwarte petje werd vervangen door een soort van protserige theemuts met een pluim.
Ik wil niemands gemoed belasten met een beschrijving van het verloop van mijn optreden toen, in die gymnastiekzaal van dat vermaledijde Lorentz-lyceum, aan het Santpoorterplein te Haarlem, maar wat het betekende om ‘de Zwarte Piet toegespeeld te krijgen’ wist ik reeds nog voordat die uitdrukking bestond en vanaf die ochtend, op 5 december 1957, zou ieder publiekelijk optreden mijnerzijds geblokkeerd worden door een obsessionele vorm van plankenkoorts, die zijn weerga niet kent. Alleen de schrijver Bob den Uyl schijnt mij in dit opzicht naar de kroon te hebben gestoken. Ik heb hem eenmaal ontmoet, in het literair theater Branoul te Den Haag, een beminnelijk man, met een vast geloof in de zegeningen van het Koningswater, maar van zijn voordracht heb ik derhalve niets verstaan.
Men heeft van plankenkoorts niets te vrezen indien men alle uitnodigingen om in het openbaar te verschijnen stelselmatig van de hand wijst, maar het schrijverschap uitoefenen in een uit angst verkozen vacuüm, dat zou op lafheid gelijken en had de grootste schrijver die de wereld ooit heeft voortgebracht, William Shakespeare is zijn naam, niet zelf gezegd: All the world's a stage. Het was welhaast zijn blazoen. En in die context zou het woord stagefright neerkomen op angst voor de wereld, wereldvreemdheid. Het werd nu menens, besefte ik.
‘Zelf psychiator worden’ werd mijn devies en toen ik in de herfst van het jaar 2000 een uitnodiging ontving van de vpro-radio om te komen voorlezen in het programma Music Hall, vatte ik die invitatie op als een uitdaging, als een mogelijkheid tot zelfgenezing. En ik ging.
Het was in een studio aan de Amstel, waar langs de wanden een fotogalerij te zien was van vele bekende radio- en televisie-prominenten: schrijvers, dichters, programmamakers en journalisten. Die ambiance stelde mij niet gerust, maar men kon er gratis drinken.