De Tweede Ronde. Jaargang 25(2004)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Nederlandse poëzie [pagina 44] [p. 44] Twee gedichten Bernd Bevers [1] Een doos met oude brillen. Ik open het deksel, voorzichtig als de deur van een ziekenzaal. Binnen heerst zwijgen, bleek daglicht. Binnen liggen de hopeloze gevallen. Elk paar ogen is op mij gericht, grote, lege, hulpeloze ogen die iets van me verwachten. Maar ik ben geen arts. Wat moeten ze niet hebben gezien, al die uit de gratie geraakte modellen met hun gedoofde blik en gebroken ledematen. Ik haal ze een voor een uit de doos om ze tegen het licht te houden. Een wereld van krassen. Fossiel Als een wenteltrap krullend blankgepoetst trappenhuisje van steen. Van de eerste tot de laatste tree duistert stilte achter de deuren, speelt de wind in lege brievenbussen. Op de achterkant twee namen en een jaar: Haarlem, ver na het Pleistoceen. Bij koffie en sigaretten, ooit tussen twee vredesverdragen in getekend, want de mensen kenden al vlag en wiel, maar geen bestendigheid, zoals gelogen in de boeken vanaf het begin. Vorige Volgende