De Tweede Ronde. Jaargang 25
(2004)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Vertaald proza | |
[pagina 95]
| |
Tango
| |
[pagina 96]
| |
ik serieuze stappen moest ondernemen om ander mannelijk gezelschap te zoeken. Deze stappen zouden u bij toverslag pathetisch maken, en dat zou voor mij een opluchting zijn, waardoor u mij liefst de ogen uit zou willen krabben, en dat zou mij weer op het rechte pad brengen, maar daarvan zou u in existentiële onzekerheid raken, wat mij met compassie zou vervullen, wat u onmiddellijk zou willen vergelden, hetgeen onweerlegbaar zou bewijzen dat mijn angst voor uw eventuele romantische gevoelens terecht is, waardoor u meteen in zou zien dat er niemand was buiten mij. En daarvan zou ik het doodsbenauwd krijgen, waardoor u opnieuw in de lach zou schieten, waarop ik aan het rillen zou slaan, wat uw medelijden zou opwekken; dan zou ik me een imbeciel voelen, wat u van mij af zou keren, waarna ik opgelucht zou zijn; daardoor zou u zich eenzaam voelen, hetgeen ik wel zou begrijpen, wat u weer niet zou verdragen. Dit zou mij duidelijk maken dat ik u op moest geven, wat voor u de simpele waarheid aan het licht zou brengen dat u mij terug moest hebben; daarna zou ik wederom gaan vreten en dientengevolge zo dik worden als een varken, waardoor u zich definitief uit de roulatie zou nemen, waarvan ik heel-heel-heel erg af zou vallen, maar zelfs dat zou u niet meer van uw voornemen afbrengen. Wat mij zou doen begrijpen dat het spel uit is, en dat zou u weer vermurwen, wat mij ertoe zou noodzaken om u opnieuw te koesteren, hetgeen u ertoe zou aanzetten om uw eerdere mening over mij te herzien, hetgeen mij ertoe zou aanzetten om mijn eerdere mening over u te herzien; dit zou leiden tot een uitwisseling van onze meningen, wat ons zou aantonen dat we niets veranderd zijn, dat we niet beter en ook niet goed zijn geworden. Daarvan zou ik me moe voelen, heel-heel-heel erg moe. Waarop u mij een aai over de bol zou geven, wat ik heel prettig zou vinden, waarop u me weer een aai zou geven, waarna ik uitgesproken waardering voor u zou beginnen op te brengen, waarvan u acuut zou bijkomen en zeggen dat u naar huis moest. Daarop zou ik u laten weten dat u eigenlijk al thuis was. Dit bericht zou u enigszins beangstigen, wat mij zou aansporen om u te liefkozen, waarna u mij mee zou delen dat ik onmiddellijk moest vertrekken omdat uw honden rust nodig hadden en ik hun ruimte in beslag nam. Waarop ik mijn vuist op de deurpost zou laten vallen, waarvan u | |
[pagina 97]
| |
rood zou aanlopen, waarna ik u zou laten weten dat u zich feitelijk gezien in mijn woning bevond en dat ik, als ik de keuze had, u liever buiten zou zien, aangezien daar meer ruimte was voor uw honden. Daarop zou u mij meedelen dat u me spuugzat was, hetgeen me in het geheel niet zou verbazen. Vol plichtsbesef zou u dan, als een ranke hinde, een elegante sprong maken in de richting van mijn deur, waarna ik achter u aan zou snellen zodat u praktisch uitgesmeerd zou worden over de deurkruk en buiten uw schuld overstelpt zou worden door mijn glanzend witte vlees, hetgeen de relatie tussen ons zo intiem zou maken dat u zelfs een pluisje op mijn schouder op zou merken en het verlangen om het daar weg te blazen niet zou kunnen weerstaan. Die snel om zich heen grijpende stroomstoring zou u de mogelijkheid geven om u in mijn godinnegeur onder te dompelen en mij ertoe te dwingen om dat zachte warme kuiltje dat u bij voorkeur achter uw linkeroorlel draagt met mijn neusgaten aan een inspectie te onderwerpen. Daarop zou u een poging doen om mijn aangenaam elastische doch strak hartvormige bh te demonteren, en als reactie daarop zou ik met de mij zo kenmerkende discretie op ontdekkingstocht gaan naar de knopen van uw overhemd. Dit zou weer de kiesheid van uw diepvoelende inborst aan de oppervlakte brengen, waardoor u aangemoedigd zou worden om u letterlijk te nestelen in mijn hete en dienoverkomstig dorstige oksels, wat mij met instemmende verwondering zou vervullen, en dus zou ik met mijn gulzige en enigszins ongepolijste tong de exacte hoek van uw mond aan een onderzoek ter plaatse onderwerpen, wat u er feitelijk toe zou brengen om uw andere oor op mijn koortsig op en en neer gaande boezem te drukken als een geobsedeerde hartendokter. Daarop, ik hoef het niet meer te zeggen, zou mijn onderlichaam in een tedere opschudding golvende, tintelende stromen naar het universum uitzenden. U zou dan opschuiven naar mijn navel en hoe ik ook zou proberen u daarvan te weerhouden door mijn lippen aan uw vochtige oogleden toe te vertrouwen, u zou mij dit alleen maar toestaan met de bedoeling om op uw eigen pad terug te keren en uw exploratie voort te zetten in de richting van mijn prachtige dijen, die ik verwachtingsvol om dat vastberaden koppie van u heen had geslagen. Tegen die tijd zou ik al behoorlijk zwaar ademen en in een poging lieflijk prikkelende woordjes te fluisteren zou mij per onge- | |
[pagina 98]
| |
luk de naam van mijn ex-minnaar ontglippen. Daarop zou u verstijven, he-le-maal verstijven. Op dat moment zou ik een wanhopige gil laten horen. Waarop u met een verlamd gezicht langs me heen zou schieten en mijn deur open zou rukken om er met gestaalde woede achter te verdwijnen. Die gebeurtenissen zouden mij ertoe nopen om een bericht achter te laten op uw antwoordapparaat, waarna u mij dreigend zou laten weten dat ik van uw antwoordapparaat af moest blijven omdat u anders niet voor uzelf in kon staan. Daarop zou ik tot het inzicht komen dat God niet bestaat, of althans dat de bestaande God deze relatie niet steunt. Ik zou mezelf uit de roulatie nemen. Definitief. Dit zou ons van elkaar afdrijven, met als gevolg dat we elkaar toevallig op straat tegenkomen. Dit zou mijn hart breken, wat u weer zou ontroeren, waardoor ik u een zeer schuchtere zoen zou willen geven, maar u zou er in het geheel niet zeker van zijn of u daarvan gediend was. Wat mij met eindeloze tederheid zou vervullen; dat zou weer uw minachting oproepen en u zou me midden op straat laten staan. Daarvan zouden mij de tranen in de ogen schieten, waardoor u zich na een tijdje zou omdraaien om mij uw zakdoek te lenen zodat ik mijn neus kon snuiten. Dat zou ik inderdaad doen, en daarna zou ik weghollen. Maar dat zou bij u geen enkele emotionele reactie oproepen, behalve dat u uw vuisten verveeld in uw zakken stopte, wat mij ertoe zou dwingen om u vanaf gepaste afstand toe te schreeuwen dat u een harteloos monster was. Waarop u te kennen zou geven dat ik mijn mond beter strak dicht kon ritsen. Daarop zou ik een keer niezen, en u zou een blaf geven, hetgeen mij zou verplichten tot de mededeling dat u een blaffende bloedhond bent. Daarvan zou u bloeddoorlopen ogen krijgen, wat mij zou verduidelijken dat het beter was geweest als we elkaar in het geheel niet hadden ontmoet. Dat zou u als de fatale klap beschouwen, en u zou zeggen dat u verschrikkelijke honger had, zonder te denken aan de waanzinnige reserves cynisme in mij, en wanneer die boven water komen, zou u een idiote hoeveelheid ketchup op die vervelende rothamburger van u gooien, waarvan ik in de gordijnen zou klimmen en u op het matje zou roepen, waarop u mij mee zou delen geen idee te hebben wat mij tot het waanidee had gebracht dat u ooit iets met mij van plan was geweest. | |
[pagina 99]
| |
Daarop zou ik liefst mijn katjestanden in uw houthakkersnek zetten, waardoor u uiteraard in een overwinningsroes zou verkeren, waarvan ik helemaal week zou worden; mijn lippen zouden trillen en mijn nekwervel zou tintelen, want ik zou rechtstreeks in uw bodemloos diepe ogen kijken, die vers beekwater zouden blijken te zijn dat bij de dageraad van de eeuwigheid majestueus borrelt in de richting van de Melkweg, ogen waarin ik me in mijn meedogenloze onschuld onmogelijk níet kan onderdompelen om er voor altijd te blijven. |
|