[De Tweede Ronde 2004, nummer 3]
Voorwoord
Dit herfstnummer staat in het teken van Hongarije dat in september begonnen is aan een grootscheeps cultureel offensief hier te lande, met de naam Hongarije aan Zee (muziek in alle soorten en maten, film, ballet en heel veel literatuur). Het literaire deel van het festival gaat van start met dit derde Hongaarse nummer van De Tweede Ronde - na Winter 1984 en Lente 1998 -, dit maal op Hongaars verzoek een Vrouwennummer.
In Vertaald proza vier stilistisch en inhoudelijk sterke auteurs, Zsuzsa Forgács, Lívia Mohás, Alaine Polcz en Magda Szabó, van wie vooral de eerste twee schrijven vanuit een feministische overtuiging; Alaine Polcz heeft haar gruwelijke herinneringen aan het Russische leger in 1945 pas veertig jaar later te boek gesteld; Magda Szabó herschreef de legende over Trojes val en de opkomst van Rome (haar Aeneas is Creusa die haar man overhoop heeft gestoken).
In Vertaalde poëzie negen dichteressen wier werk uitstekend overkomt in de vertalingen van Mari Alföldy, Györgyi Dandoy, Anikó Daróczi en Ellen Hennink (Anikó Daróczi is tevens gastredacteur van dit nummer). Het gaat om Zsófia Balla, Zsuzsa Beney, Mária Falcsik, Agnés Gergely, Zsuzsa Rakovszky, Anna Szabó T., Magda Székely, Zsuzsa Takács en Krisztina Tóth. Balla, Tóth en Szabó T. komen naar Nederland om op te treden. In Essay een beschouwing over vrouwenliteratuur in Hongarije, van Anna Gács, en een stuk van Vera Illés over haar verknochtheid aan de Hongaarse poëzie.
Ook het Nederlandse deel van dit nummer is het werk van vrouwen: voor Nederlands proza tekenen Chantal van Dam (Brussel beschermt de makreel), Lisette Lewin (koloniaal leed uit Suriname), debutante Afke Lijzenga (vervreemding rond Halloweenparty) en Monika Sauwer (een levende nalatenschap): hun bijdragen hebben met het Hongaarse proza gemeen dat ze een afgerond deel vormen uit een groter geheel of die indruk wekken. In Light Verse één Nederlands-Hongaarse, Erzsébet Tóth, en een stoet van andere vrouwen die voor het eerst aan ons blad meewerken: Inge Boulonois, Jiska Janós, Aaike Jordans, Marjolein Kool en Leonoor Schreurs. Dra P, Tonia Peters en Erzsébet Tóth lieten zich door het Hongaarse thema inspireren. In Nederlandse poëzie drie nieuwelingen: Hélène Gelèns, Elisabeth Jansen en Cornelia Stoel, verder Catharina Blaauwendraad, Pleuke Boyce, Cécile Evers, Liesbeth Lagemaat en Mayra Verheyen. Al met al is dit Vrouwennummer rijk aan nieuw talent, mede dankzij een tiental niet eerder in Nederland geïntroduceerde Hongaarse schrijfsters.
Redactie