[De Tweede Ronde 2004, nummer 2]
Voorwoord
Een geruchtmakende literaire affaire is onlangs vrijwel ongemerkt aan Nederland voorbijgegaan. Nabokov zou plagiaat hebben gepleegd! Er was een Duits verhaal uit 1916 opgedoken, van de obscure auteur Heinz von Lichberg, waarin een sensuele Spaanse nimfijn figureert met de naam Lolita, tevens de titel van het verhaal. In Vertaald proza brengen wij deze ultraromantische exercitie in vertaling, zodat de lezer zelf kan oordelen; daarnaast een eigentijds verhaal van Adam Thorpe en een nooit eerder vertaald verhaal van Anton Tsjechov, wiens dood in 1904 dit jaar wordt herdacht. In Essay relativeert Klaus Siegel de plagiaatkwestie, terwijl Henk Romijn Meijer de relatie tussen fictie en werkelijkheid in eigen en andermans werk onder de loep neemt.
In Vertaalde poëzie gedichten uit de Renaissance van Camöes, Gongora, Lope de Vega, Ronsard en Quevedo; de negentiende eeuw wordt vertegenwoordigd door Byron, Eminescu, Keats, Nietzsche, Poesjkin en Oscar Wilde, de twintigste door Jesenin, Kästner, Nikiforos Vrettakos en Robert Walser, de eenentwintigste door Hans Magnus Enzensberger en Velibor Vidakovíc uit Servië. Voor het heden kan de lezer verder terecht bij de Nederlandse afdelingen. In Nederlands proza twee verhalen van vaste medewerkers Noud Bles en Lambert Lambertz, naast twee veelbelovende debuten van Willem du Gardijn en van Kristina Goikoetxea, wier verslag over een bezoek aan Curaçao veeleer werkelijkheid dan fictie is.
In Nederlandse poëzie werk van zestien dichters. Graag signaleren we nestor Max Nord, Jan Eijkelboom, Erik Coenen (wiens ‘Antropiade’ pas volgend jaar wordt hervat) en debutant Menno van der Beek. Elf luchtiger dichters tekenen voor Light Verse, merendeels oude rotten maar ook twee nieuwelingen, Kristiaan Laps en Paul Romeny; hartelijk verwelkomen we de wederkeer van Simon Knepper. Al met al, zoals elke zomer, een rijke literaire ratatouille voor de ware liefhebber.
Redactie