buiten de stad, waar hij zich voorstelde in de tuin te werken en golf te spelen. Er was niet dat op hem aan te merken. Hij was blij dat hij oud werd, want Tom werd ook oud. In zijn handen wrijvend zei hij:
‘Het was allemaal tot je dienst toen Tom jong en knap was, maar hij is maar één jaar jonger dan ik. Over vier jaar is hij vijftig. Dan zal het leven hem niet meer zo makkelijk vallen. Als ik straks vijftig word, heb ik dertigduizend pond. Ik zeg nu al vijfentwintig jaar dat Tom in de goot zal eindigen. We zullen eens zien hoe goed hem dat bevalt. We zullen eens zien of werken niet meer loont dan nietsdoen.’
Arme George! Ik voelde met hem mee. Ik schoof bij aan tafel en vroeg me af wat voor schandelijks Tom nu weer gedaan zou hebben. George was duidelijk ernstig over zijn toeren.
‘Weet je wat er nu gebeurd is?’ vroeg hij.
Ik was op het ergste voorbereid en vroeg me af of Tom eindelijk in handen van de politie was gevallen. George kon er zich nauwelijks toe brengen om te spreken.
‘Je zult toch niet ontkennen dat ik mijn hele leven hard heb gewerkt, dat ik een fatsoenlijk, eerbaar en rechtschapen leven heb geleid. Na zo'n arbeidzaam, spaarzaam leven kan ik me verheugen in een rustige oude dag en een bescheiden maar solide inkomen. Ik heb altijd mijn plicht gedaan, wat voor plaats in de wereld het de Voorzienigheid ook behaagde mij te geven.
‘Zeker.’
‘En je kunt niet ontkennen dat Tom een luie, waardeloze, zedeloze en eerloze schoft is geweest. Als er enige rechtvaardigheid bestond, dan zou hij in het armenhuis zitten.’
‘Zeker.’
George werd rood in zijn gezicht.
‘Een paar weken geleden heeft hij zich verloofd met een vrouw oud genoeg om zijn moeder te zijn. Nu is ze overleden en heeft hem alles nagelaten. Een half miljoen pond, een jacht, een huis in Londen en een villa buiten.’
George Ramsay sloeg met zijn gebalde vuist op tafel.
‘Het is niet eerlijk, zeg ik je, niet eerlijk. Het is verdomme niet eerlijk.’
Ik kon het niet helpen. Kijkend naar Georges toornige gezicht barstte ik uit in een bulderend gelach. Ik moest zo schuddebuiken dat ik haast uit mijn stoel viel. George heeft het me nooit vergeven.