De Tweede Ronde. Jaargang 24
(2003)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
Vertaald proza
mardale green
Thomas Allom, 1832 | |
[pagina 71]
| |
Een wandeling in het Lake DistrictGa naar voetnoot*
| |
[pagina 72]
| |
die plek, die Carf Close Reeds genoemd wordt. Ik noteer die uitheemse naam, opdat men ernaar kan vragen en de plek kan vinden die ik bedoel. [...] Iets verderop staken we een beek over en betraden het Borrowdale. Daar beginnen de rotsen angstwekkend over het pad te hellen, angstwekkender nog als je weet dat er drie jaar geleden plotseling een enorme steenmassa van de top naar beneden is gekomen die de toegang tot het dal versperde (want dit is de enige weg) totdat men zich een nieuwe weg gebaand had. Gelukkig liep daar niemand, ten tijde van die val; maar op de berghelling en tot ver in het meer liggen reusachtige, divers gevormde brokken steen in alle richtingen verspreid. Iets verderop sloegen we een zijpad in, dwars door het kreupelhout, en klommen een stukje naar de Lodore-waterval. De hoogte daarvan leek me ongeveer 65 meter en de hoeveelheid water niet groot, hoewel het twee maanden lang dagelijks geregend had in de heuvels (behalve de afgelopen drie dagen). Maar de stroom werd dan ook fraai gebroken door een aantal stenen, die het water woest deden schuimen. Aan de ene kant torent een steenmassa, bijna even hoog als, zo niet hoger dan de naburige rotsen, die geheel in schaduw en duisternis gehuld was; de rondere, bredere en ruig begroeide heuvel aan de andere kant werd verlicht door de zon, die het bovenste deel van de waterval zijdelings bescheen. De stroom, die met zijn kracht een diepe geul in de grond maakt, spoedt zich naar het meer. We daalden weer af en kruisten de stroom over een primitieve brug. Kort daarop liepen we onderlangs de Gowder Crag, een berg die voor het oog en het gemoed angstaanjagender is dan die waarop de waterval ontspringt. De steenmassa op de top, die diep en loodrecht gekloofd is door de regen, schijnt zo los te zitten en naar voren te knikken dat ze op het punt lijkt te staan om in brokken naar beneden te komen; de hele berghelling en beide kanten van de weg zijn bezaaid met stenen die op merkwaardige wijze naast en op elkaar zijn gevallen en griezelig groot zijn. Deze plek doet denken aan een van die bergpassen in de Alpen waar de gidsen je aansporen om snel door te lopen en niets te zeggen, omdat trillingen in de lucht een sneeuwmassa op de hellingen in beweging kunnen brengen die de hele karavaan verplettert. Ik luisterde naar hun raad en repte mij in stilte voort. Non ragioniam di lor, ma guarda e passaGa naar eind3. De steile hellingen van de heuvels zijn hier geheel bekleed met eiken, essen, berken, hulst, enzovoorts. Een deel daarvan is veertig | |
[pagina 73]
| |
jaar geleden omgehakt en een ander deel in de afgelopen acht jaar, maar alles is weer groen en welig en, hoewel jong, hoog opgeschoten op plekken waar slechts kale steen en geen aarde te zien is en waar een mens nauwelijks kan staan. Kwamen een beleefde jonge boer tegen die toezicht hield op zijn maaiers (want de haver werd geoogst) en die ons meenam naar een proper wit huis in het dorpje Grange, dat op een lage heuvel middenin een dal gebouwd is. Rondom vormen de bergen een indrukwekkend amfitheater en dwars door het dorp stroomt de Derwent, die zo glashelder is dat je elke passerende forel vanaf de brug kan waarnemen. Naast het dorp verrijst een ronde, stenige heuvel die geheel begroeid is met oude bomen, en de Castle Head torent daar nog fierder bovenuit. De hellingen daarvan zijn ook met bos begroeid en op zijn kale top staan de resten van een vesting die aan de Romeinen wordt toegeschreven. Langs die heuvel, die de weg bijna verspert, buigt het dal naar links en versmalt zich dan tot het alleen nog begaanbaar is door de stenige rivierbedding. De begroeiing van de bergen wordt dichter en hun toppen worden hoger en krijgen fantastischer vormen. Ze heten Eagle's Cliff, Dove's Nest, Whitedale Pike: beroemde namen in de annalen van Keswick. Het dal eindigt ongeveer vier mijl verder bij Seathwaite, waar het pad rechtsaf de heuvel opgaat naar de grafietmijnen. Daar wordt de nieuwsgierige stervelingen alle doorgang ontzegd. Over de bergen kronkelt alleen maar een paadje dat maar enkele weken per jaar begaanbaar is voor de dalbewoners. Maar de bergen weten best dat die brave mensen niet de geheimen prijs zullen geven van hun oude koninkrijk, het rijk van Chaos en Oude NachtGa naar eind4. Wel hoorde ik dat dat enge pad zich verderop splitst in twee aftakkingen, naar Ravenglass en naar Hawkshead. Ikzelf ging niet verder dan de woning van de boer in Grange (ruim vier mijl van Keswick). Zijn moeder en hij brachten ons boter die Sisera niet versmaad zou hebben, al lag ze niet op een vorstelijke schaalGa naar eind5, kommen melk, dunne haverkoekjes en bier; en zelf hadden we een koude tong bij ons. Onze boer was de Held die vorig jaar het arendsnest heeft leeggehaald. Bij zo'n gelegenheid trekken alle dalbewoners ten strijde, want jaarlijks raken ze een groot aantal lammeren kwijt, om nog te zwijgen van de hazen, patrijzen, korhoenders, enzovoorts. Hij is aan touwen vanaf de bergkam neergelaten op de richel waarop het nest gebouwd was. Op de kam stonden mensen te schreeuwen en lawaai te maken ter | |
[pagina 74]
| |
Potloodtekening van Gainsborough (ca. 1750): jongeman die met behulp van een Claude-spiegel (zie noot 2 op pagina 75) een landschap tekent. Ook Charles Gough, de jongeman die in 1805 door een val in de bergen om het leven kwam (zie het gedicht De Helvellyn van Walter Scott op pagina 150) had zo'n spiegel bij zich.
| |
[pagina 75]
| |
afschrikking van het ouderpaar, dat krijsend rondvloog maar hem niet dorst aan te vallen. Hij heeft het jong uit het nest gehaald (want er is er zelden meer dan één) en ook een bedorven ei. Het nest was min of meer rond, ongeveer een meter in doorsnede en gemaakt van met elkaar vervlochten twijgen. Bijna elk jaar halen ze de jongen of de eieren uit het nest en soms schieten ze een arend dood, soms degene die niet op het nest zit, maar de overlevende vindt altijd weer een nieuwe partner (waarschijnlijk in Ierland) en dan bouwt het paar een nieuw nest nabij het oude. Uit zijn beschrijving heb ik opgemaakt dat het om de Zeearend gaat (in de laatste editie van Linnaeus Vultur albicilla, maar in de jouwe Falco albicilla, dus lees hem en PennantGa naar eind6 er eens op na). Op ons gemak naar huis gewandeld langs dezelfde weg, maar door een nieuw landschap: de onderdelen waren grotendeels dezelfde, maar de middagzon gaf ons er een nieuwe kijk op, en de kleuren waren heel anders. Eigenlijk was dit de beste of misschien wel de enig mogelijke dag om de Skiddaw te beklimmen, maar ik vond dat we hem beter benut hadden: het was volkomen helder en zo warm als midden in de zomer. 's Avonds na zonsondergang in mijn eentje langs het meer gewandeld aan de kant van Crow Park. Zag de nacht haar indrukwekkende kleuren over het landschap leggen, het laatste glimpje zonlicht achter de heuveltoppen verdwijnen, het water zich diep en sereen uitstrekken onder de schaduwen van de bergen, die zich gaandeweg verlengden tot ze bijna de andere oever bereikten. Hoorde in de verte het gemurmel van vele watervallen dat overdag niet hoorbaar is. Hoopte op de maan, maar die bleef donker en onzichtbaar, ‘verborgen in haar tussenmaanse grot’.Ga naar eind7 |
|