De Tweede Ronde. Jaargang 23
(2002)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
Scenario voor een balletGa naar voetnoot*
| |
[pagina 44]
| |
wang, de meisjes in de hals, - ziet u het voor u? - en daar gaat hij, de elegante, sterke mannelijke eerste danser, een en al onbetamelijke naïeviteit, in een tête-à-tête met de nummer één van de andere sekse, in een ballet waarin de hele troep zich volledig geeft. Het doek valt: een stille verwijzing naar een nacht van woeste liefdes en orgiastische vriendschappen die alleen maar verkeerd kunnen aflopen. | |
2Wat te vrezen viel, wordt werkelijkheid, Kaspar deugt niet! Zijn meer dan beroerde zeden kunnen slechts een vergelijking doorstaan met de ergste ter wereld. Dit alles, let wel, kinderlijk onschuldig. Alleen zijn vlees en bloed zijn sterk, - maar dan ook heel sterk, en van een logica! Daarom laat hij zich onderhouden door de nummer één van de andere sekse (die we Frederike zullen noemen) een allerminst dik, fris en ferm blondje, - zonder kwade bedoelingen overigens, o nee! maar hij vindt het wel best zo, echt wel best zo, en des te meer omdat het mooie kind hem vanaf de eerste ontmoeting niet streng heeft aangepakt, zich niet anders heeft voorgedaan dan ze is en hem bemint zoals zulke vrouwen dat doen, zonder de geringste bijgedachte in het achterhoofd of ergens anders, met wijdopen armen, gretige lippen en haar hele lichaam. Als toppunt van wangedrag volhardt Kaspar in de omgang met de verdorven jongelui waarvan hierboven sprake was, stuk voor stuk mooi, vrolijk en vriendelijk, maar zo speels als dobbelstenen en zo lichtvoetig als de goden. Slecht gezelschap, kortom, die uitgelaten bende! De kleine losbollen hebben allemaal een maîtresse die ze ongegeneerd en zonder enige omzichtigheid tegen de volgende inruilen, zoals ze een duel zouden zijn aangegaan. En de arme Kaspar, - behalve dat Frederike voor hem de soep, het hoofdgerecht en een beetje het dessert is, - geeft zich eveneens ruimschoots, meer nog dan zijn kameraden, over aan de promiscuïteit. Het is me wat moois! Van hun kant bedriegen de meisjes, hen knuffelend alsof het stuk voor stuk zoete broodjes waren, hun mannen - die van alles op de hoogte zijn en overal mee instemmen, - met rijke imbecielen, onder wie als opvallendste een Engelse Lord die Frederike protegeert. Zoals dat gaat in een ballet waarin het toeval de voor- | |
[pagina 45]
| |
zienigheid een handje helpt, ontmoeten de hoge eilandbewoner en Kaspar elkaar en adopteert eerstgenoemde, die in de tweede vagelijk de vrucht van oude liefdes herkent, de jongen die hij niet wettelijk kan erkennen, omdat hij degelijk getrouwd is op het ‘Zwaneneiland’, en biedt hem zijn erfenis aan in de vorm van honderdduizend pond sterling rente in afwachting van zijn aanstaande dood. Kaspar gaat accoord, na een seintje van Frederike en in weerwil van de onzalige voorwaarden waarover straks meer en die zullen leiden tot de rampzalige ontknoping van dit verhaal. De beroemde choreograaf die deze bescheiden schets verder gaat uitwerken, zal van de hier beschreven verwikkelingen een gevoelig en oogstrelend schouwspel maken. Een schitterende miseen-scène en veel contrastrijke changementen met open doek moeten de handeling, begeleid door voortreffelijke muziek, verder dramatiseren. Zelfde succes-ingrediënten voor wat volgt. | |
3En laat die wellustige Lord nu toevallig lidmaat en ‘preacher’ van een sekte met overdreven morele beginselen zijn! Vandaar dat er van Kaspar het een en ander geëist wordt! Afgelopen met die Frederike en deugdzaam zijn voortaan, in de meest pro-tes-tantse en meest stompzinnige betekenis, afgrijselijk gewoon. Maar onstuimig, flexibel en spontaan van aard (die maagdelijk is, tenslotte) stort Kaspar zich weer in de Deugdzaamheid. Een seconde later (hoge solo-sprong met zeer veel variaties) heeft hij er meer dan genoeg van en keert terug naar de Ontucht Die hem ditmaal voorgoed in zijn greep houdt. Er komen herinneringen boven, als hij zich weer laat meeslepen, aan parfums die hij al kende, liefkozingen waarvan hij de tederheid heeft geproefd, ogen waarin de zijne zich spiegelden, in één woord de charme van het gemakzuchtig terugvallen in oude, sowieso verrukkelijke gewoontes zoals: wijn, vrouwen, spel, knokpartijen en waaghalzerij, zijn jeugdige kracht die hij gebruikte voor jeugdige krachttoeren, zijn bloed dat hij vrij baan gaf, zijn tot het uiterste geprikkelde, onvermoeibare spieren en zijn haren waar blanke handjes in woelen, het hele scala van liefde zonder scrupules, onbezorgd drankgebruik en wat er zoal aan mooie, doldrieste passies voorhanden is! En dan is er die haat tegen de Deugdzaamheid die hij even droomde te willen betrachten! Hij bloost bij de gedachte aan dat | |
[pagina 46]
| |
moment van begeerte en gruwt van alles en iedereen die met het fenomeen te maken heeft. En zo komt hij ertoe met ‘die Frederike’ als medeplichtige, zijn rijke weldoener en natuurlijke vader te doden, omdat de ongelukkige almaar meer etcetera's aan zijn zedepreken toevoegde. Furieuze kuitenflikkers op ongepast vrolijke deuntjes. | |
4Als de onvoorstelbare misdaad goed en wel is gepleegd, bekent Kaspar, in alle onschuld, en tekent zijn bekentenis, bijgestaan door de onvermijdelijke Frederike die met de knappe jongelui, haar vrienden, tegen de SAMENLEVING in opstand komt (iedereen in travestie). Handeling verplaatst zich naar de achtergrond, jawel! naar een besneeuwd berglandschap (danspassen?), aanvallen op met spitsburgers gevulde postkoetsen, een beetje vaag gehouden grijnzende gezichten, lieve smoeltjes, donderbussen, gerinkel van geldstukken, stokoude veldwachters die op de vlucht slaan, kortom, ze kunnen zich uitleven, de dansers! Tot slot de inhechtenisneming van Haar en Hem. Hij verbaasd. Zij, lief meisje in tranen. Vrouwe Justitia. Formaliteiten. Mooie zwarte, dan rode motieven. Vermakelijke verdediging: iemand (vrouwenrol?) die niets zegt terwijl iedereen - getuigen, verdachten en advocaten - rondhuppelt. De Hoge Heren draaien met hun achterste en veroordelen, wegdommelend, de twee zacht snurkende hoofdverdachten, ter dood, de anderen tot banale levenslange gevangenisstraffen. Vreugdekreten van het publiek en groepsdans. (Een tutti van de violen en de klarinet, gevoelige instrumenten). Plotseling aanstormende jonge mannen en jonge meisjes, de minnaars en maîtresses van Kaspar en Frederike. Wacht wordt afgerost. Een echte, hoewel onmogelijke ontvoering der verdachten. Wederom bergen - zie boven. Een of ander Harzgebergte of iets anders Duits. Bandieten (in het roze), lichtekooien. Na ‘wonderbaarlijke acties’ vallen er doden. Het orkest onthoudt zich van tremoli, een kwestie van doodgewone welvoeglijkheid, nietwaar!
Ze gaan Kaspar ophangen. Frederike is al omgekomen in het bovenvermelde gevecht. | |
[pagina 47]
| |
Filantroop uit de sekte van pa in gevangenis van zoon. Kan zich niet verstaanbaar maken wegens doofheid van Kaspar, die niets te berde kan brengen, want stom. Aalmoezenier (‘kapelaan’) - één pot nat - die zich pratend, wat kan die man prachtig praten! laat gaan in een komische dans vol houterige bokkesprongen, want helemaal in het zwart en mager, op en top (travestie!) Engelse geestelijke. Na veel croisements met zijn armen (gigue) geeft Kaspar de vertrooster een klap in zijn gezicht. Kaspar wordt opgehangen. Hij heeft niets in de gaten: zo aardig, die beulen en die cipiers! (kaartspelletjes, sigaren, brandewijn en ‘vrouwen’ - in ruil voor goudstukjes die hij tussen zijn tenen bewaarde.) (Bourrée). Galg. Groot plein, hetzelfde als hierboven of een ander. Eerst worden alle medeplichtigen opgehangen, dat is ‘theater’. Rechters vonnissen door herhaald instemmend met het hoofd te knikken. Gavotte. De verhanging (ophanging zou Franser zijn, maar we zijn in Duitsland); ingewikkelde maar transparante handeling. De menigte applaudiseert, - zo gaat dat toch? en vormt een cirkel. Kaspar hangt. Zijn doodsstrijd maakt iets in hem wakker en de laatste stuiptrekking laat zijn zintuigen zijn beste nachten herbeleven. Hij spartelt zachtjes na en de extatische bewegingen van zijn voeten doen de veel te warm in polsmoffen en o zo dik gewatteerde hoofddoekjes gehulde toeschouwers bij de vergeldingsdaad een voor een in zwijm vallen. Tenslotte sterft hij en wordt, ook hij, even stijf en star als de rechtsspraak. Te lang divertissement dat, om redenen die nimmer zullen worden opgehelderd, plotseling volks is. Wat Kaspar Hauser betreft, God hebbe zijn ziel. Ja toch? |