De Tweede Ronde. Jaargang 23
(2002)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
Don JuanGa naar voetnoot*
| |
[I want a hero, an uncommon want,]1
I want a hero, an uncommon want,
When every year and month sends forth a new one,
Till after cloying the gazettes with cant,
The age discovers he is not the true one.
Of such as these I should not care to vaunt;
I'll therefore take our ancient friend Don Juan.
We all have seen him in the pantomime
Sent to the devil somewhat ere his time.
2
Vernon, the butcher Cumberland, Wolfe, Hawke,
Prince Ferdinand, Granby, Burgoyne, Keppel, Howe,
Evil and good, have had their tithe of talk
And filled their signposts then, like Wellesley now.
Each in their turn like Banquo's monarchs stalk,
Followers of fame, ‘nine farrow’ of that sow.
France too had Buonaparté and Dumourier
Recorded in the Moniteur and Courier.
| |
[pagina 161]
| |
[Vervolg Nederlands]3[regelnummer]
Pétion, Clootz, Danton, Marat, La Fayette,Ga naar voetnoot3)
Bernave, Brissot, Condorcet, Mirabeau
En vele ons nog heugende sujetten
Stalen als Franse helden eens de show,
Niet zelden dankzij militaire petten:
Joubert, Marceau, Hoche, Lannes, Dessaix, Moreau...
Bijwijlen boeiend, nu en dan zelfs hogelijk,
Maar voor mijn rijmen hoe dan ook onmogelijk.
4[regelnummer]
Nelson: de Britse krijgsgod - als niet prompt
Het gunstig tij voor hem was omgeslagen:
De mare van Trafalgar is verstomd.
Men moest haar met de held ten grave dragen,
Daar 't leger steeds meer op de voorgrond komt
(De vloot - u ziet het - reageert verslagen).
Howe, Duncan, Jervis wacht vergetelheid
Nu ook de vorst al voor de landmacht pleit.
5[regelnummer]
Vóór Agamemnon waren er al helden,Ga naar voetnoot5)
Ook ná hem, uiterst moedig en verlicht;
Misschien dat zij hem in de schaduw stelden,
Alleen - er werd niet over hen gedicht,
En dus zijn ze vergeten. Nog maar zelden
Vindt men er in het huidig tijdsgewricht
Die passen in mijn epische poëem, en
Ik zei het al: ik moest Don Juan maar nemen.
| |
[Vervolg Engels]3[regelnummer]
Bemave, Brissot, Condorcet, Mirabeau,
Petion, Clootz, Danton, Marat, La Fayette
Were French, and famous people as we know;
And there were others scarce fogotten yet,
Jouber, Hoche, Marceau, Lannes, Dessaix, Moreau,
With many of the military set,
Exceedingly remarkable at times,
But not at all adapted to my rhymes.
4[regelnummer]
Nelson was once Britannia's god of war
And still should be so, but the tide is turned.
There's no more to be said of Trafalgar;
'Tis with our hero quietly inurned,
Because the army's grown more popular,
At which the naval people are concerned.
Besides the Prince is all for the land service,
Forgetting Duncan, Nelson, Howe, and Jervis.
5[regelnummer]
Brave men were living before Agamemnon
And since, exceeding valorous and sage,
A good deal like him too, though quite the same none,
But then they shone not on the poet's page
And so have been forgotten. I condemn none,
But can't find any in the present age
Fit for my poem (that is, for my newone);
So, as I said, I'll take my friend Don Juan.
| |
[pagina 162]
| |
[Vervolg Nederlands]6[regelnummer]
Veel dichters duiken in medias res
(De hoofdweg van het epos, zegt Horatius),
Waarin de held zijn missers en succes
Verhaalt per episode - een narratie dus
Die plaats kan vinden naast zijn minnares
Gezeten op een prettige locatie - knus
Priëel, paleisje, in een hof of nis,
Die als een herberg voor het paartje is.
7[regelnummer]
Mijn plot is niet zoals ze allemaal zijn -
Bij mij begint het echt bij het begin;
Chronologie in thema en verhaallijn
Houdt een verbod op afdwalingen in.
Daarom zal ik (het mag dan triviaal zijn,
Maar 't kost een half uur, eer ik het verzin)
De eerste strofen aan zijn vader wijden,
En aan zijn moeder, mocht dat u verblijden.
8[regelnummer]
Mijn held kwam uit Sevilla, algemeenGa naar voetnoot8)
Bekend om citrusfruit en mooie wijven.
Men zegt wel: te beklagen is degeen
Die het nooit zag - dat kan ik onderschrijven:
Zo mooi is er van Spaanse steden geen
(Al mag Cadiz niet onbesproken blijven).
Juans ouders woonden er aan de rivier,
Een stroom van stand, genaamd Guadalquivir.
| |
[Vervolg Engels]6[regelnummer]
Most epic poets plunge in medias res
(Horace makes this the heroic turnpike road),
And then your hero tells whene'er you please
What went before by way of episode,
While seated after dinner at his ease
Beside his mistress in some soft abode,
Palace or garden, paradise or cavern,
Which serves the happy couple for a tavern.
7[regelnummer]
That is the usual method, but not mine;
My way is to begin with the beginning.
The regularity of my design
Forbids all wandering as the worst of sinning,
And therefore I shall open with a line
(Although it cost me half an hour in spinning)
Narrating somewhat of Don Juan's father
And also of his mother, if you'd rather.
8[regelnummer]
In Seville was he born, a pleasant city,
Famous for oranges and women. He
Who has not seen it will be much to pity;
So says the proverb, and I quite agree.
Of all the Spanish towns is none more pretty;
Cadiz perhaps, but that you soon may see.
Don Juan's parents lived biside the river,
A noble stream, and called the Guadalquivir.
| |
[pagina 163]
| |
[Vervolg Nederlands]9[regelnummer]
Zijn vader nu was Don José geheten,
Een waar hidalgo, zonder maar een spat
Hebreeuws of Moors. Zijn stamboom, moet u weten,
Was zuiver Gothisch-Spaans; voorwaar, er had
Geen beter ruiter ooit te paard gezeten,
Of steeg ooit af nadat hij eenmaal zat,
Dan Don José, met wie het zus en zo ging,
Waarvan de zoon - dat volgt. Hernieuwde poging:
10[regelnummer]
Zijn moeder was beroemd, en hoogst geleerdGa naar voetnoot10)
In alle wetenschappen die er waren,
In elke Christentaal ooit gedoceerd;
Haar deugd slechts kon haar gaven evenaren.
De knapste koppen werden geschoffeerd
En brave borsten kon zij afgunst baren
Omdat zij hen zo zichtbaar oversteeg
En moeiteloos de grootste faam verkreeg.
11[regelnummer]
Een mijn was haar geheugen: Lope's stukkenGa naar voetnoot11)
En Calderón kende ze door en door;
Elke acteur met tekstuele nukken
Bracht zij als goed souffleur weer op het spoor.
Feinaigle zelf vermocht het niet te lukken
Een speelse uitdaging te vormen voor
De intellectuele disciplines,
Beschikbaar in het brein van Doña Inez.
| |
[Vervolg Engels]9[regelnummer]
His father's name was Jóse - Don, of course.
A true hidalgo, free from every stain
Of Moor or Hebrew blood, he traced his source
Through the most Gothic gentlemen of Spain.
A better cavalier ne'er mounted horse,
Or being monted e'er got down again,
Than Jóse, who begot our hero, who
Begot - but that's to come. Well, to renew:
10[regelnummer]
His mother was a lernèd lady, famed
For every branch of every science known,
In every Christian language ever named,
With virtues equalled by her wit alone.
She made the cleverest people quite ashamed,
And even the good with inward envy groan,
Finding themselves so very much exceeded
In their own way by all the things that she did.
11[regelnummer]
Her memory was a mine; she knew by heart
All Calderón and greater part of Lopé,
So that if any actor missed his part
She could have served him for the prompter's copy.
For her Feinagle's were an useless art,
And he himself obliged to shut up shop.He
Could never make a memory so fine as
That which adorned the brain of Donna Inez.
| |
[pagina 164]
| |
[Vervolg Nederlands]12[regelnummer]
Haar grootste deugd was wel haar adeldom,
Haar favoriete studie mathematisch;
Als ze in ernst sprak, zwol ze van aplomb,
En als ze schertste was haar geest puur Attisch.
Ze was in alle opzichten, kortom,
Een wonder. Overdag droeg ze creaties
Van bombazijn, haar nachthemd was van zij
Of mousseline... hier laat ik het maar bij.
13[regelnummer]
Wat de Vulgaat betreft stond zij haar mannetje,
Ze las Latijn en Grieks met groot gemak,
En af en toe een luchtig Frans romannetje,
Al denk ik niet, dat ze die taal goed sprak;
Van Spaans, haar moerstaal, maakte ze ‘een pannetje’ -
Haar brille leek daarin bedroevend zwak.
Ze dacht in stellingen, sprak in problemen;
Al wat ze zei moest naar mysterie zwemen.
14[regelnummer]
Het liefst waren Hebreeuws en Engels haar,
Die hadden, vond ze, van elkaar veel weg, en
Ze had zelfs bijbelse bewijzen klaar,
Die niemand nog had weten te weerleggen.
Elk denke wat hem goeddunkt - maar 't is waar
Dat ik haar op een dag heb horen zeggen:
‘Wat slechts “ik ben” betekent in dat boek
Maakt in het Engels deel uit van een vloek’.
| |
[Vervolg Engels]12[regelnummer]
Her favourite science was the mathematical,
Her noblest virtue was her magnanimity,
Her wit (she sometimes tried at wit) was Attic all,
Her serious sayings darkened to sublimity.
In short in all things she was fairly what I call
A prodigy. Her morning dress was dimity,
Her evening silk, or in the summer, muslin
And other stuffs, with which I won't staypuzzling.
13[regelnummer]
She knew the Latin, that is, the Lord's prayer,
And Greek, the alphabet, I'm nearly sure.
She read some French romances here and there,
Although her mode of speaking was not pure.
For native Spanish she had no great care,
At least her conversation was obscure.
Her thoughts were theorems, her words a problem,
As if she deemed that mystery would ennoble 'em.
14[regelnummer]
She liked the English and the Hebrew tongue
And said there was analogy between 'em,
She proved it somehow out of sacred song,
But I must leave the proofs to those who've seen 'em.
But this I heard her say, and can't be wrong,
And all may think which way their judgements lean 'em,
‘'Tis strange, the Hebrew noun which means “I am”,
The English always use to govern damn.’
| |
[pagina 165]
| |
[Vervolg Nederlands]15[regelnummer]
De vrouw mag praatziek zijn - zij was een lezing,Ga naar voetnoot15)
Haar oog een mis, haar wenkbrauwen een preek,
Van zelfbeschikking scheen ze de vervlezing,
Waarin ze op Sir Romilly geleek.
Diens wetsverklaring bracht de staat genezing,
Maar niet hemzelf (wat uit zijn zelfmoord bleek).
Triest. Moet dan ‘alles ijdelheid’ zijn? Reken maar!
(De rechter hield de staatsman ontoerekenbaar).
16[regelnummer]
Als wandelende som bracht zij fataalGa naar voetnoot16)
Heldinnen uit Miss Edgeworth' werk tot leven,
Uit Mrs. Trimmer's opvoedingsverhaal,
Of wie De vrouw van Coelebs' had geschreven,
Die stijve standbeelden van de moraal,
Die zelfs de Afgunst nog een pluim zou geven.
De vrouw maakt fouten, zij beging meteen
De allerergste vrouwendwaling: geen.
17[regelnummer]
Onvergelijkelijk was haar perfectie!Ga naar voetnoot17)
Perfecter dan de ongereptste non
Behoefde zij voor Satan geen protectie -
Haar engel drukte zich als chaperon.
Haar kleinste huivering bleek bij inspectie
Preciezer dan een klok van Harrison.
Niets aards kon tippen aan haar kwaliteiten
(Al doet makassarolie dat in feite).
| |
[Vervolg Engels]15[regelnummer]
Some women use their tongues; she looked a lecture,
Each eye a sermon, and her brow a homily,
An all-in-all-sufficient self-director,
Like the lamented late Sir Samuel Romilly,
The law's expounder and the state's corrector,
Whose suicide was almost an anomaly,
One sad example more that ‘all is vanity’
(The jury brought their verdict in ‘insanity’).
16[regelnummer]
In short she was a walking calculation,
Miss Edgeworth's novels stepping from their covers,
Or Mrs Trimmer's books on education,
Or Coelebs' Wife set out in quest of lovers,
Morality's prim personification,
In which not Envy's self a flaw discovers.
To others' share let ‘female errors fall’,
For she had not even one - the worst of all.
17[regelnummer]
Oh, she was perfect past all parallel,
Of any modem female saint's comparison;
So far above the cunning powers of hell,
Her guardian angel had given up his garrison
Even her minutest motions went as well
As those of the best timepiece made by Harrison.
In virtues nothing earthly could surpass her,
Save thine ‘incomparable oil’, Macassar.
| |
[pagina 166]
| |
[Vervolg Nederlands]18[regelnummer]
Maar de perfectie zit in zak en as
In deze slechte wereld. Kusjes stelen,
Dat leerden onze eerste ouders pas
Na hun verbanning uit de lustpriëlen
Waar 't zalig, vredig en onschuldig was
(En zie je daar maar eens niet te vervelen).
José, als Eva's rechtgeaarde zoon,
Plukte de vruchten op zijn pad gewoon.
19[regelnummer]
Hij was een sterveling met weinig liefde
Voor de geleerdheid, van het drieste soort
Dat kwam en ging wanneer het hem geriefde,
En zich aan zorgen van zijn vrouw nooit stoort.
De wereld, die vaak weinig positief de
Besognes van de adelstand verwoordt,
Dacht dat hij een, twee minnaressen had (al
Lijkt mij er een voor thuisfrontheibel zat al).
20[regelnummer]
De Doña Inez zelf was nog het meest
Onder de indruk van haar kwaliteiten.
't Is waar, ze moet wel heilig zijn geweest
Om hem van liefdeloosheid vrij te pleiten.
Dat wás ze. Maar door haar bezeten geest
Zag ze verzinsels dikwijls aan voor feiten,
En liet maar weinig kansen onbenut
Haar echtvriend klem te zetten, of voor schut.
| |
[Vervolg Engels]18[regelnummer]
Perfect she was, but as perfection is
Insipid in this naughty world of ours,
Where our first parents never learned to kiss
Till they were exiled from their earlier bowers,
Where all was peace and innocience and bliss
(I wonder whow they got through the twelve hours).
Don Jóse, like a lineal son of Eve,
Went plucking various fruit without her leave.
19[regelnummer]
He was a mortal of the careless kind
With no great love for learning or the learned,
Who chose to go where'er he had a mind
And never dreamed his lady was concerned.
The world, as usual, wickedly inclined
To see a kingdom or a house o'erturned,
Whispered he had a mistress, some said two,
But for domestic quarrels one will do.
20[regelnummer]
Now Donna Inez had, with all her merit,
A great opinion of her own good qualities.
Neglect indeed requires a saint to bear it,
And such indeed she was in her moralities.
But then she had a divil of a spirit
And sometimes mixed up fancies with realities,
And let few opportunities escape
Of getting her liege lord into a scrape.
| |
[pagina 167]
| |
[Vervolg Nederlands]21[regelnummer]
Dat is bij mannen die in zonde leven
En onvoorzichtig zijn vaak kinderspel;
Zelfs wie, verstandig, naar het goede streven
Kennen momenten dat een vrouw ze wel
Een ‘doodsklap met haar waaier’ wilde geven,
En vrouwen slaan soms uitermate fel;
Hun waaiers worden in hun handen zwaarden
Om redenen die niemand ooit verklaarde.
22[regelnummer]
't Is jammer dat geleerde dames gauw
Met lieden zonder educatie huwen,
Of heren die, mét klasse en know-how,
Van wetenschappelijke small-talk gruwen.
O, eega ener intellectuele vrouw!
Mij als alleenstaande zal het benieuwen
(Ik houd me op de vlakte op dat vlak) -
Zeg op, zit jij soms niet onder de plak?
| |
[Vervolg Engels]21[regelnummer]
This was an easy matter with a man
Oft in the wrong and never on his guard.
And even the wisest, do the best they can,
Have moments, hours, and days so unprepared
That you might ‘brain them with their lady's fan’.
And sometimes ladies hit exceeding hard,
And fans turn into falchions in fair hands,
And why and wherefore no one understands.
22[regelnummer]
'Tis pity lernèd virgins ever wed
With persons of no sort of education,
Or gentlemen, who, though well-born and bred,
Grow tired of scientific conversation.
I don't choose to say much upon this head,
I'm a plain man and in a single station,
But - oh ye lords of ladies intellectual!
Inform us truly, have they not henpecked you all?
| |
[pagina 168]
| |
[Vervolg Nederlands]23[regelnummer]
Don José en zijn echtgenote twistten.
Waarom? Geen enkel antwoord schoot hier raak,
Schoon duizenden er doelbewust naar gisten.
Het was niet mijn, maar zeker niet hún zaak;
Ik minacht de nieuwsgierigheid - maar wisten
Mijn lezers wel, dat ik furore maak
Met vriendenruzies sussen, en die mores heb
Doordat ik zelf geen huiselijke sores heb?
24[regelnummer]
Bemiddeld heb ik ook bij hen, maar zij
Bleven gebelgd. Wat mij nog minder zinde:
Ik kon de sufferds, als door hekserij
Verdwenen, in hun eigen huis niet vinden,
Hoewel de bode naderhand nog zei...
Laat maar. 't Ergste heb ik gehad, want in de
Commotie gooide kleine Juan het sop
Waarmee de trap geschrobd werd op mijn kop.
| |
[Vervolg Engels]23[regelnummer]
Don Jóse and his lady quarrelled. Why,
Not any of the many could divine,
Though several thousand people chose to try.
'Twas surely no concern of theirs nor mine.
I loathe that low vice curiosity,
But if there's anything in which I shine,
'Tis in arranging all my friends' affairs,
Not having, of my own, domestic cares.
24[regelnummer]
And so I interfered and with the best
Intentions, but their treatment was not kind.
I think the foolish people were possessed,
For neither of them could I ever find,
Although their porter afterwards confessed -
But that's no matter, and the worst's behind,
For little Juan o'er me threw, downstairs,
A pail of housemaid's water unawares.
| |
[pagina 169]
| |
NawoordHet onvoltooid gebleven epos Don Juan is de grootste dichtprestatie van Byron, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. Hoewel zijn magnum opus vaak als ‘ouderdomswerk’ is bestempeld, doet dat niet helemaal recht aan de totstandkoming ervan - niet alleen omdat Byron reeds op zesendertigjarige leeftijd stief, maar ook gezien de zeer lange periode die hij eraan werkte. Reeds enkele maanden na de voltooiing van zijn grote jeugdwerk Childe Harold in 1818 begon hij aan het eerste canto, dat op 15 juli 1819 samen met het in december en januari geschreven tweede canto verscheen. Om een indruk te krijgen van de onwaarschijnlijke produktiviteit van de dichter in de periode 1818-1824 beseffe men slechts dat Byron tijdens de totstandkoming van Don Juan vrijwel al zijn dramatisch werk schreef en verscheidene andere epische gedichten, van The Prophecy of Dante tot The Island. |
|