De Tweede Ronde. Jaargang 23
(2002)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
Vertaald proza | |
[pagina 94]
| |
De seinwachter
| |
[pagina 95]
| |
‘Ik zou u eigenlijk aan uw lot moeten overlaten. Maar ik zal u wat inlichtingen geven.’ ‘Graag...’ ‘Dit land is beroemd om zijn treinen, zoals u weet. Tot nu toe was het onmogelijk die fatsoenlijk te organiseren, maar er is al veel gedaan waar het gaat om de publicatie van spoorboekjes en de uitgifte van kaartjes. De spoorboekjes omvatten alle dorpen in het land en verbinden die met elkaar; er worden zelfs kaartjes verkocht naar de kleinste en meest verafgelegen oorden. De treinen hoeven alleen nog maar volgens de aanwijzingen in de boekjes te rijden en inderdaad langs de stations te gaan. Dat verwachten onze landgenoten; in de tussentijd aanvaarden zij de onregelmatige diensten, en hun vaderlandslievendheid voorkomt dat ze hun onvrede openlijk uiten.’ ‘Maar komt er in deze stad wel een trein?’ ‘Als ik bevestigend zou antwoorden, zou ik mij onjuist uitdrukken. Zoals u zelf kunt zien: de rails bestaan, al hebben ze enige averij opgelopen. In sommige dorpen staan ze eenvoudig op de grond aangegeven met twee krijtstrepen. In de huidige omstandigheden is geen enkele trein verplicht hier langs te rijden, maar er is ook geen enkele reden waarom het niet zou gebeuren. Ik heb in mijn leven veel treinen zien passeren, en ik heb enkele reizigers gekend die het lukte erin te komen. Als u netjes wacht, zal ik misschien zelf de eer hebben u te helpen in een prachtige, comfortabele wagon te klimmen.’ ‘En die brengt mij naar T.?’ ‘Waarom houdt u er toch zo aan vast dat u naar T. moet? U zou al tevreden moeten zijn dat u in de trein kunt stappen. Zodra u erin zit, zal uw leven inderdaad een bepaalde loop nemen. Wat kan het u schelen dat de weg niet naar T. leidt?’ ‘Maar ik heb een geldig kaartje naar T. Dan moet ik logischerwijze naar die plaats worden vervoerd, nietwaar?’ ‘Volgens Bartjes heeft u gelijk. In het pension kunt u met mensen spreken die hun voorzorgsmaatregelen hebben genomen door grote hoeveelheden kaartjes te kopen. Over het algemeen kopen mensen met een vooruitziende blik kaartjes naar alle uithoeken van het land. Er zijn er die er een heel fortuin aan hebben besteed...’ ‘Ik dacht dat ik maar één kaartje nodig had om naar T. te gaan. Kijkt u maar...’ | |
[pagina 96]
| |
‘Het volgende traject van de nationale spoorlijn zal worden aangelegd met het geld van één man die zijn gigantische kapitaal geheel en al heeft besteed aan retourbiljetten voor een traject waarvoor de plannen, inclusief lange tunnels en bruggen, nog niet eens zijn goedgekeurd door de ingenieurs van de onderneming.’ ‘Maar functioneert de trein al die langs T. komt?’ ‘Niet alleen die trein. Eigenlijk zijn er heel veel treinen in het land en kunnen de reizigers er relatief regelmatig gebruik van maken, maar ze moeten er rekening mee houden dat het nog geen officiële en definitieve dienst is. Met andere woorden, wanneer iemand in een trein stapt, verwacht hij niet dat hij op de plaats komt waar hij wil wezen.’ ‘Hoe kan dat nou?’ ‘De spoorwegmaatschappij wil de burgers zó graag ter wille zijn dat ze soms wanhoopsmaatregelen moet nemen. Ze laat bijvoorbeeld treinen lopen door onbegaanbare gebieden. Zo'n expeditie doet soms een paar jaar over het traject, en dan voltrekken zich allerlei niet onbelangrijke wijzigingen in het leven van de reizigers. Sterfgevallen zijn niet zeldzaam, maar ten behoeve daarvan laat de onderneming, die dit allemaal heeft voorzien, een chapelle ardente-wagon en een begraafplaatswagon aankoppelen. De conducteurs zijn er trots op dat ze het - luxueus gebalsemde - lijk van een reiziger op het perron mogen afzetten van het station dat op zijn kaartje gedrukt staat. Soms rijden deze bijzondere treinen over trajecten waarvan de ene helft van de rails ontbreekt. Door het schokken van de wielen bij elke biels schudden de wagons dan helaas over één hele zijkant. Een andere voorziening van de spoorwegen is dat de eersteklas-reizigers aan de kant moeten gaan zitten waar wel een rails loopt. De tweedeklas reizigers ondergaan de schokken lijdzaam. Op de stukken waar beide rails ontbreken lijden alle reizigers evenzeer, net zolang tot de trein helemaal kapot is.’ ‘Goeie God!’ ‘Moet u horen, het dorp F. is juist ontstaan als gevolg van zo'n ongeluk. De trein kwam terecht in onbegaanbaar terrein. De wielen werden afgevijld door het zand en versleten tot aan de assen. De reizigers hadden al zoveel tijd samen doorgebracht dat er uit de verplichte oppervlakkige gesprekken innige vriendschappen waren gegroeid. Sommige daarvan veranderden al snel in idylles, en het resultaat was F., een progressief dorp vol stoute kinderen die met de verroeste overblijfselen van de trein spelen.’ | |
[pagina 97]
| |
‘Mijn God, ik ben ongeschikt voor zulke avonturen!’ ‘U moet uw zenuwen een beetje de baas worden, misschien wordt u nog wel een held. Denkt u maar niet dat er zich geen gelegenheid zal voordoen waarbij de reizigers hun moed en hun opofferingsgezindheid kunnen tonen. Onlangs hebben tweehonderd anonieme reizigers een van de meest glorieuze bladzijden in onze spoorwegannalen geschreven. Tijdens een proefrit ontdekte een machinist op tijd dat bij het aanleggen van de lijn een ernstige fout was gemaakt door de constructeurs. Op het traject ontbrak de brug over een ravijn. In plaats van achteruit te rijden vuurde de machinist de reizigers zó aan dat hij de nodige hulp van hen kreeg om door te rijden. Onder zijn energieke leiding werd de trein onderdeel voor onderdeel onttakeld en op de schouders naar de overkant van het ravijn gedragen, waar in de diepte als verrassing een woeste rivier stroomde. Deze heldendaad leidde tot zo'n bevredigend resultaat dat de spoorwegen definitief afzagen van het bouwen van de brug, en in plaats daarvan geven ze een aantrekkelijke korting op de kaartjes van passagiers die deze extra hindernis durven te nemen.’ ‘Maar ik moet morgen per se in T. zijn!’ ‘Uitstekend! Heel goed dat u uw plan niet opgeeft. U bent duidelijk een man met principes. Gaat u voorlopig in het pension logeren en neemt u de eerste de beste trein. Probeert u dat althans te doen, er zullen honderden mensen zijn om u tegen te houden. Wanneer er een trein arriveert, komen de reizigers, geïrriteerd doordat ze veel te lang hebben moeten wachten, met z'n allen het pension uit en bestormen met veel lawaai het station. Heel vaak veroorzaken zij ongelukken omdat ze zo ongelooflijk onfatsoenlijk en onvoorzichtig zijn. In plaats dat ze ordelijk in de trein stappen, drukken ze elkaar plat of verhinderen ze de anderen althans definitief de toegang tot de trein; die vertrekt en laat hen als een opstandige massa achter op het perron. Uitgeput en woedend vervloeken de reizigers eikaars onbehoorlijke gedrag en staan een hele tijd tegen elkaar te schelden en op elkaar in te slaan.’ ‘Komt de politie niet tussenbeide?’ ‘Er is geprobeerd voor elk station een politiekorps te organiseren, maar omdat het niet te voorspellen is wanneer een trein aankomt, was dat een nutteloze en uiterst kostbare dienstverlening. Bovendien bleek al snel dat de leden van dat korps corrupt waren, want ze beschermden alleen uitstappende rijke reizigers die hun, in | |
[pagina 98]
| |
ruil voor hun hulp, alles gaven wat ze bij zich hadden. Toen werd besloten een speciaal soort school op te richten waar de toekomstige reizigers onderwijs krijgen in fatsoenlijk gedrag plus een adequate training. Daar wordt hun geleerd hoe je correct in een trein moet stappen, al rijdt die en heeft hij grote snelheid. Ze krijgen daar ook een soort harnas uitgedeeld om te verhinderen dat de andere reizigers hun de ribben breken.’ ‘Maar als je eenmaal in de trein zit, sta je dan ook nog bloot aan gevaren?’ ‘In zekere zin wel. Ik raad u alleen aan goed op de stations te letten. Het zou kunnen gebeuren dat u denkt dat u in T. bent, maar dat het alleen maar een illusie is. Om het leven aan boord van de overvolle wagons in banen te leiden, ziet de onderneming zich genoodzaakt bepaalde richtlijnen te hanteren. Sommige stations zijn pure schijn: ze liggen midden in het oerwoud en dragen de naam van een belangrijke stad. Maar je hoeft maar een beetje goed op te letten of je doorziet het bedrog. Het zijn net toneeldecors en de personen die daar figureren zitten vol zaagsel. Aan die poppen zie je zo dat ze beschadigd zijn, doordat ze altijd buiten staan, maar soms zijn ze een perfecte nabootsing van de werkelijkheid: de tekenen van een eindeloze vermoeidheid staan op hun gezicht gegrift.’ ‘Gelukkig ligt T. hier niet ver vandaan.’ ‘Maar op dit moment hebben we geen treinen die er rechtstreeks naartoe gaan. Toch is het niet uitgesloten dat u er morgen nog komt, en dat is net wat u wilt. De organisatie van de spoorwegen mag te wensen overlaten, de mogelijkheid van een reis zonder tussenstops is niet ondenkbaar. U moet weten dat sommige mensen niet eens merken dat er iets aan de hand is. Zij kopen een kaartje naar T., er komt een trein binnen, ze stappen in en de volgende dag horen ze de conducteur omroepen: het volgende station is T. Zonder enige voorzorgsmaatregel te nemen, stappen die reizigers uit en inderdaad zijn ze dan in T.’ ‘Zou ik iets kunnen doen om dat ook voor elkaar te krijgen?’ ‘Natuurlijk kan dat. De onbekende factor is dat we niet weten of het helpt. Probeert u het in ieder geval. Stapt u in de trein met het vaste plan in T. aan te komen. Bemoeit u zich niet met uw medepassagiers. Zij zouden u kunnen teleurstellen met hun reisverhalen, en u zelfs kunnen aangeven bij de autoriteiten.’ ‘Waar heeft u het over?’ | |
[pagina 99]
| |
‘Gezien de huidige stand van zaken zitten de treinen vol spionnen. Deze lieden, voor het merendeel vrijwilligers, zorgen voor het bevorderen van een opbouwende sfeer binnen de onderneming. Soms weet je zelf niet wat je zegt en praat je maar wat voor de vuist weg. Maar zij hebben onmiddellijk in de gaten wat voor betekenissen een zinnetje allemaal kan hebben, hoe eenvoudig het ook mag zijn. Uit het meest onschuldige commentaar weten zij een foute mening te peuren. Als u ook maar de geringste onvoorzichtigheid begaat, wordt u zonder meer aangehouden: de rest van uw leven zou u in een gevangeniswagon cloorbrengen, of men zou u dwingen uit te stappen op een nepstation ergens diep in het oerwoud. Reis met zo groot mogelijk vertrouwen, nuttig zo weinig mogelijk voedsel en zet geen voet op het perron voordat u in T. een bekend gezicht ziet.’ ‘Maar ik ken helemaal niemand in T.’ ‘Verdubbel in dat geval uw voorzorgsmaatregelen. Wees in dat geval tweemaal zo goed op uw hoede. Onderweg zult u aan vele verleidingen blootstaan, dat verzeker ik u. Als u uit het raam kijkt, loopt u het risico in de val van een fata morgana te lopen. Er zijn slimme voorzieningen aangebracht op de ramen, waardoor er allerlei illusies worden gewekt in de geest van de passagiers. Je hoeft geen onnozelaar te zijn om erin te trappen. Bepaalde apparaten die worden bestuurd vanuit de locomotief wekken door hun lawaai en bewegingen de indruk dat de trein voortsnelt. Hij blijft echter wekenlang stilstaan, terwijl de reizigers door de raampjes betoverende landschappen voorbij zien komen.’ ‘En wat is de bedoeling daarvan?’ ‘De onderneming doet dat allemaal met de positieve bedoeling de angst bij de reizigers te verminderen en het gevoel van verplaatsing zoveel mogelijk weg te nemen. De hoop is dat zij zich op een dag volledig overgeven aan het toeval, dat in handen is van een allesoverheersende onderneming, en dat het hun niet meer kan schelen waar ze heen gaan of waar ze vandaan komen.’ ‘Heeft u zelf vaak met de trein gereisd?’ ‘Ik ben alleen maar seinwachter, meneer. Eerlijk gezegd ben ik een gepensioneerde seinwachter, ik duik hier af en toe op om aan de goede oude tijd terug te denken. Ik heb nog nooit gereisd en ik heb er ook geen zin in. Maar de reizigers vertellen mij verhalen. Ik weet dat de treinen behalve F., waarvan ik u de ontstaansgeschiedenis al heb verteld, nog allerlei andere dorpen hebben voortge- | |
[pagina 100]
| |
bracht. Soms ontvangt het treinpersoneel geheimzinnige instructies. Dan verzoeken zij de reizigers de wagons te verlaten, meestal onder het voorwendsel dat zij de attracties van een bepaalde plaats moeten gaan bewonderen. Ze krijgen iets te horen over grotten, watervallen of beroemde ruïnes: “U hebt een kwartier om grot zus of zo te bewonderen,” zegt de conducteur vriendelijk. Zodra de reizigers zich op een bepaalde afstand bevinden, gaat de trein er in volle vaart vandoor.’ ‘En de reizigers?’ ‘Die dwalen een tijdlang wanhopig van de ene plek naar de andere, maar uiteindelijk voegen ze zich bij elkaar en stichten een dorp. Die onverwachte stops worden gemaakt op geschikte plekken, ver van elke vorm van beschaving en met voldoende natuurlijke rijkdommen. Daar worden uitgelezen koppels jonge mensen achtergelaten, vooral met weelderige vrouwen. Zou u uw laatste dagen niet op een onbekende, schilderachtige plaats willen doorbrengen in gezelschap van een jong meisje?’ Het glimlachende oude mannetje knipoogde naar de reiziger en bleef hem aankijken, goedhartig en guitig. Op dat ogenblik klonk er gefluit in de verte. De seinwachter maakte een sprong en begon belachelijke en chaotische signalen te geven met zijn lantaarn. ‘Is dat de trein?’ vroeg de vreemdeling. De oude begon als een uitzinnige over de rails te hollen. Toen hij een flink eind weg was, draaide hij zich om en schreeuwde: ‘U heeft geluk! Morgen komt u op uw beroemde station aan. Hoe heette het ook alweer?’ ‘X!’ antwoordde de reiziger. Op dat moment verdampte het oude mannetje in de heldere ochtend. Maar de rode punt van zijn lantaarn rende en sprong roekeloos over de rails in de richting van de trein. Ver weg in het landschap naderde de trein als een lawaaiige gebeurtenis. |
|