De Tweede Ronde. Jaargang 22
(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| |
Uit: De elfenkoningin (I, iv, 27-29)Ga naar voetnoot*
| |
[And greedy Avarice by him did ride]And greedy Avarice by him did ride,
Upon a camel loaden all with gold;
Two iron coffers hung on either side,
With precious metal full as they might hold,
And in his lap a heap of coin he told;
For of his wicked pelfe his God he made,
And unto hell himself for money sold;
Accursèd usury was all his trade,
And right or wrong alike in equal balance weighed.
| |
[pagina 167]
| |
[Vervolg Nederlands]Hij leefde op de drempel van de dood
En liep in vodden al zijn levensjaren.
Nooit at hij iets dat duurder was dan brood,
Denkend dat hij zijn lichaam moest bewaren
Voor elk gram vet, om kosten te besparen,
Maar eigen erfgenamen had hij niet.
Elke dag was hij schatten aan 't vergaren,
Elke nacht bang voor dieven. Naar men ziet
Leefde hij (onbewust) een leven van verdriet.
Treurig sujet dat nooit genoeg bezat
(Geld kon, bij zó'n behoefte, nooit volstaan),
Wiens zucht naar meer en meer geen einde had:
Rijkdom deed hem (rijk aan gemis) arm aan.
Hij had voldoende maar was nooit voldaan.
Ook kwelde hem de jicht in hand en voet:
Hij leed zo'n pijn dat hij niet meer kon staan
Of gaan; voelen ging ook niet meer zo goed.
Zo een was Hebzucht, vierde in die fraaie stoet.
| |
[Vervolg Engels]His life was nigh unto deaths door yplast,
And threadbare coat, and cobbled shoes he ware,
No scarce good morsel all his life did tast,
But both from back and belly still did spare,
To fill his bags, and riches to compare;
Yet child nor kinsman living had he none
To leave them to; but thorough daily care
To get, and nightly fear to lose his own,
He led a wretched life unto himself unknown.
Most wretched wight, whom nothing might suffice,
Whose greedy lust did lack in greatest store,
Whose need had end, but no end covetise,
Whose wealth was want, whose plenty made him poor,
Who had enough, yet wishèd ever more;
A vile disease, and eke in foot and hand
A grievous gout tormented him full sore,
That well he could not touch, nor go, nor stand:
Such one was Avance, the fourth of this fair band.
|
|