Natuurlijk herkennen we dit direct als het wijze woord - de kern van het stuk, de moraal die we zoeken. Alles riskeren - alles loslaten - alles wagen voor wat werkelijk telt: liefde en vriendschap.
Er wordt in de Merchant veel geriskeerd en veel verloren. Al Antonio's schepen lijden schipbreuk. Interessant is hoe Antonio en Bassanio op deze jobstijding reageren. Tamelijk gelaten! Het is erg, maar komt wel weer goed (aan het slot komen er inderdaad toch nog drie volle schepen binnen). Belangrijker is het onderpand. Shylock's pond vlees wordt van loze dreiging ineens een actueel gevaar, waarmee alles en iedereen op scherp komt te staan. Maar Antonio blijft bij zijn belofte: hij is zonder mankeren bereid te sterven voor zijn vriend.
Bassanio wordt hevig op de proef gesteld. Om het leven van zijn vriend te redden moet hij de zojuist gewonnen Portia weer riskeren. De ring die zij hem gaf, moest hij beloven niet kwijt te raken, anders zou hij haar liefde verliezen.
Uitgerekend dit liefdespand moet hij echter afstaan aan Antonio's redder, die met niets anders genoegen neemt. Bassanio wordt verscheurd tussen eergevoel en dankbaarheid voor het leven van zijn vriend en zijn liefde voor Portia.
Er wordt in het hele stuk grif met geld gesmeten, geleend, gewoekerd, betaald, geboden - met een minachting die weldadig aandoet. Geld moet rollen! Als het niet vanzelf gaat, help het dan gerust een handje. Shylock wordt zelfs door zijn dochter Jessica bestolen - en het gestolen goed gedijt. Geld is een gebruiksvoorwerp. Zo lang mensen er de betrekkelijkheid van inzien, gebeuren er geen rampen. Die volgen pas als het geld van gebruiksvoorwerp tot machtsmiddel wordt: als de relativering zoek is, als het hart bij het geld is, in plaats van op de juiste plaats.
Shylock krijgt het tienvoudige, het honderdvoudige geboden voor zijn lening aan Antonio, maar hij slaat elk aanbod in de wind. Hij wil zijn macht genieten. Hij wil zijn pond vlees. Hij personifieert de hebzucht pur sang, maar illustreert tevens het emotioneel gemis dat aan zulke hebzucht ten grondslag ligt: de vernedering, minachting, uitstoting die hij zich als Jood van niet-Joden heeft moeten laten welgevallen. I am a Jew. Hath not a Jew eyes? hath not a Jew hands, organs, dimensions, senses, affections, passions? (iii.111. 50 e.v.)
Als de verklede Portia heeft bepaald dat Shylock zijn pond vlees van Antonio mag afsnijden, zo lang hij er geen druppel bloed bij vergiet, moet de woekeraar bakzeil halen. Hij verliest als boete ook