nij - hoewel niet overal tezelfdertijd - afgeschaft worden. De slavernij gaf echter vorm aan wat een van de hoofdkenmerken van de Cariben zou worden: het drama van de volksverhuizing. De geboorte van de Caribische literatuur moet gezocht worden in deze pijnlijke periode uit de geschiedenis. Ondanks de onmenselijke omstandigheden waarin vele slaven trachtten te overleven, werden verhalen van oudsher mondeling overgebracht. Deze traditie heeft zowat de hele Caribische literatuur getekend sinds de dag dat het eerste schip met slaven uit West-Afrika koers zette naar de ‘Nieuwe Wereld’.
Sinds de kolonisering is de Caribische geschiedenis er een van migratie: van volksgroepen die zich rusteloos verplaatsen van en naar het Caribisch gebied. Men kan niet zomaar van de Cubaanse, Dominicaanse, of Puertoricaanse cultuur spreken zonder de bijdrage van de diaspora in aanmerking te nemen. Zo zien we dat de basis van het populaire muzikale genre dat we kennen als ‘salsa’ grotendeels gelegd werd in New York. Overigens is de diaspora niet louter een fenomeen van de 20ste eeuw. Al in de 19de eeuw zag iemand als José Marti (1853-1895), de Cubaanse dichter en wegbereider van Cuba's onafhankelijkheid, zich genoodzaakt een deel van zijn leven in ballingschap door te brengen in de V.S.
In de loop van de twintigste eeuw zouden zich ongekende migratiegolven naar het koloniale moederland voordoen, waarvan de Puertoricaanse diaspora wellicht het meest in het oog springt: bijna de helft van de Puertoricanen (ongeveer 4 miljoen) woont nu in de Verenigde Staten. Ook zoeken steeds grotere aantallen Haïtianen en Dominicanen hun geluk in de V.S., vaak op illegale wijze, aangezien zij niet beschikken over het Amerikaanse paspoort dat de Puertoricanen wel hebben. Daarnaast zijn er de bekende migraties van de Franse Antillen (Guadeloupe, Martinique) naar Frankrijk, van de Nederlandse Antillen (Aruba, Curaçao) naar Nederland en van de Engelstalige Cariben (Jamaica, Trinidad, Barbados) naar Engeland: in elk van die drie gevallen woont nu reeds meer dan een derde van de bevolking buiten het eiland.
De ervaring van voortdurende, rusteloze verplaatsing heeft het leven en het werk getekend van schrijvers als Maryse Condé (Guadeloupe), V.S. Naipaul (Trinidad), Edwidge Danticat (Haïti), Jamaica Kincaid (Antigua), om er maar een paar te noemen. Veel Caribische schrijvers zijn letterlijk ‘moderne nomaden’ die schrijven tussen twee (of meer) culturen, zonder geworteld te zijn in een