De Tweede Ronde. Jaargang 22
(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Wie de zee in zich heeft
| |
[pagina 62]
| |
maar voor de wat meer gevorderden, wie ons
voorleest heet dichter en liegt
ons de wereld rond.
of bleef hij verborgen
tussen woorden de zijne die kwamen
en gingen als vogels trekken
van land naar vreemder waar hij
voor de zoveelste maal ziek ligt
en zijn natte bed bevuilt geketende negers
te hulp roept creool wordt vol ellende
zich veel te felle woorden indrinkt
zwart-wit ziet zeegeur opsnuift
die louter gedachte aan land is.
of is de wereld eigenlijk niet
wat als bladzij het lied op een vrouw is
blanker nog dan zwart en die wit
als een glanzende kat zichzelf
naakt door haar zwarte haren strijkt
zware zwarte laarzen streelt
en met de gespreide vingers
van haar vochtige hand alle tattoos
die er zouden kunnen zijn wil ontdekken
op dat andere zo afwezige lichaam.
en wanneer ze die vindt dan is ze zwart
maar vergrijsd.
of zijn er woorden die toch
niet verschroeien in de droge hitte
van het gedicht dat wankelen dat
onverholen blauw deze toren van zebra's
in de ochtendlucht: wat was niet denkbaar gestreept
en wat kon er nóg ineens
meer en meer toch weer geweest zijn
dan dit piratenschip onraad.
| |
[pagina 63]
| |
of gissen we maar het bestek
en rolt er een schedel over de zeekaart
nu het bliksemt en de regen in vlagen
dek en zeil geselt. ooit dronken
dikke wellustige lippen zich zat
en hebben gelachen gelikt en genomen.
sla de laatste spijker in het hout
sla en spreek als de man
die uit zee viel ergens iemand
op het rulle zand waar het stormt
en de zon het ijs doet kraken.
dat kleurt al. nog even. door
onze drijvende tuin dwalen beelden een
dolen in taal waar als uit hun verband gerukte
dode kolonialen zwellen op lege
veranda's zich slapend verrijken
terwijl de sociale vulkaan in stilte reutelt en nu
scheurt en spuwt?
|
|