De Tweede Ronde. Jaargang 22

[p. 59]

Drie gedichten
Carel de Haseth^*

as grijst op het tafelblad
lege stoelen thuis
een zon twijfelend aan de horizon

wie zeg je dat je bent
wie je bent of
wezen wil

ik hou je hand en tel
de rimpels in je huid
wat anders weet ik niet

de staar in je ogen
onttrekt mij aan het zicht
ik zucht

de dagen gaan vooral
en komen nauwelijks meer
het is wat was

de stilte zuigt zich vast
ik lees haar haat
ik lees haar wraak
ik lees en lees
en weet niet meer

* Corel de Haseth (Curaçao, 1950) publiceerde de dichtbundels Drie dagen vóór Eva (1969, Nederlands en Papiamentu), Berceuse voor teleurgestelden (1975, Nederlands), Bida na koló / Kleuren van leven (1975, Papiamentu, met Nederlandse vertaling) en Poesia venená (1985, Papiamentu). Voor zijn novelle ‘Katibu di Shon’ (1988, Papiamentu) ontving hij in 1989 de Cola Debrotprijs van het Eilandgebied Curaçao.
De hier gepubliceerde gedichten maken deel uit van de nieuwe bundel Zolang er kusten zijn, die in oktober 2001 verschijnt bij uitgeverij In de Knipscheer te Haarlem.

[p. 60]

 

ik heb ze - denk ik - in mijn hand

 

: de dagen dat je niet bent langsgeweest

 

 

 

ik tel ze uit en leg ze neer

 

probeer hun boodschap te begrijpen

 

 

 

maar hoe ik ze ook leg of keer

 

geheimen geven zij niet prijs

 

 

 

tenslotte schud ik ze

 

met alledaagse dagen door elkaar

 

 

 

: het heeft geen zin

 

zoeken naar wat niet is

Kleine gasten

kleine gasten komen in de nacht
en laten sporen onbegrepen tekens
aan de muur

slechts een kat spitst de oren
als zij geruisloos door open ramen
komen en weer gaan, deze kleine
(en overigens ongenode)
gasten van de nacht

in de ochtend hangt zuur de lucht
van hun vervlogen aanwezigheid
en hechten zich hun sporen
allengs vaster aan de muur

onuitwisbaar
onuitwisbaar ook de angst