De Tweede Ronde. Jaargang 22
(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||
Ode aan Raj
| |||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||
te trappelen om hem aan u te laten zien.
Kijk, in deze nieuwe woonwijk woont hij, met zijn vrouw en zijn dochter. Ziet u zijn vrouw? Die is ook al zo licht van kleur. Ze is wel mooi, hè, met dat lange zwarte haar en die ‘poes’-groene ogen. Ze lijkt wel op Raj, met die inhammen, waar ook wat haar is... eh, weggekwijnd. Vaak denken mensen dat ze broer en zus zijn. Zij is Raj z'n thuishaven, kalm, een beetje z'n tegenpool eigenlijk qua activiteit. Maar tegenpolen trekken elkaar aan, zoals u weet. Dus dat zit wel snor. Ze is echt beeldschoon, ik kan niet anders zeggen. Maar ze houdt niet van opsmuk. Misschien is dat wel haar schoonheid. Zij is vaak thuis, vaker dan Raj in ieder geval. En ze neemt trouw de telefoon op. Die gaat de hele dag door, en de hele avond door. Mensen die blijven bellen om te vragen hoe laat hij thuis komt, want ze hebben zo vaak zijn hulp nodig. Waarvoor? Noem het maar op, je kunt het zo gek niet verzinnen! Of hij wil helpen bij het bemiddelen tussen egotrippende echtelieden? Of hij kan helpen bij het verkrijgen van een verblijfsvergunning? Of hij voor een paar maanden onderdak kan bieden aan een paar mensen? Of hij de tuin wil helpen betegelen? Of de zolder isoleren, of het muurtje verven? Of iemand met de auto wegbrengen naar een andere stad? Of een gebedsdienst helpen voorbereiden? Of het eten uitdelen op een bruiloft?. Of het buurthuis versieren voor het komend Phaguafeest? Tja, nu heb ik het alleen nog maar over zijn vrouw en zijn taken gehad, maar hebt u Raj nog steeds niet gezien. Nogal wiedes, het is midden maart. Hij is al voor dag en dauw opgestaan om alle voorbereidingen te gaan treffen voor het Phaguafeest in het buurthuis vanavond. Niet thuis dus!
O, kijk, daar heb je z'n kleine dreumes. Als twee druppels water haar vader. Ze komt de kamer binnendrentelen die hij speciaal voor haar geveegd, geboend, brandschoon heeft achtergelaten. Dat doet hij iedere ochtend. Hij staat al om zes uur op, weet u, om met zijn dochtertje te knuffelen. Dan neemt hij een douche, poetst zijn tanden en gaat in een T-shirt en short naar beneden. Hij dweilt de parketvloer, maakt pap voor zijn kleine, brengt die naar boven en terwijl ze bij mama in bed ligt te drinken uit haar flesje, hijst hij zich in zijn werkkloffie: grijze broek, blauwe blazer en stropdas. Hij gaat weer naar beneden, smeert zijn boterhammen en verlaat | |||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||
het huis. Tegen die tijd is zijn vrouw ook al beneden met de kleine. En als ze niet met hem meerijdt, ze werkt part-time, zwaait ze hem uit, uit het keukenraam, met de kleine op de arm. Ze houdt zielsveel van haar man, hoewel ze vaak ook moppert dat hij nooit op tijd thuis komt, en haar alleen laat zitten op de talloze bruiloftsfeesten, omdat hij weer overal aan het helpen is. Maar ze vergeeft het hem, want ze houdt ook vooral van hem vanwege zijn hulpvaardigheid. Er zijn trouwens genoeg avonden dat hij op tijd thuiskomt. Zeker sinds de kleine meid in hun leven is. Dat heeft even geduurd, voordat ze kwam. Ze hadden de hoop al opgegeven na ettelijke ziekenhuisbezoeken en homeopatische middelen en massages door de jaren heen. Voordat ze echt aan eikaars cellen konden gaan twijfelen, begon zijn vrouw op een dag zomaar over te geven. Hij droomde 's avonds in bed hoe hij met haar zou spelen, kleertjes, Disney-tekenfilms en speelgoed voor haar zou kopen, haar vol zou stoppen met koekjes, haar zelf zou aankleden, haar krulletjes zou kammen. Hoe zij 's avonds, wanneer hij van zijn werk thuis kwam en in zijn T-shirt en korte broek voor de televisie op de houten vloer ging liggen, om hem heen zou drentelen, over hem heen zou kruipen, hem zou knuffelen met haar korte, dikke armpjes. Hij droomde hoe hij haar zou bijten in haar bolle wangetjes, en zij kraaiend van plezier zou uitroepen: ‘Papa, jij bent stout.’ Zijn droom was uitgekomen.
Ook zijn droom daarvóór was uitgekomen. Raj had niet altijd in dat nieuwe luxe rijtjeshuis gewoond in die nieuwbouwwijk. Toen hij met zijn vrouw trouwde, trokken ze in een klein benedenwoninkje, ergens in een zijstraat van de Amsterdamse Straatweg in Utrecht. Hij schilderde samen met zijn familie het huisje in vrolijke tinten en vervolgens werd het met mooie meubeltjes, gordijnen en hebbedingetjes ingericht. Als je de verpauperde straat doorliep, kon je niet vermoeden dat achter een van die deuren een waar paradijsje schuilging. In de zomer riepen ze vaak familie en vrienden bijeen, en dan werd er in de tuin gebarbecued. Want Raj hield van vlees, en dat deelde hij graag met anderen. Maar in de winter was het koud. De warme tinten, die de zomer opfleurden, boden in de winter geen behaaglijkheid. Zijn vrouw zat dan vaak, met een dikke trui aan, gordijnen stevig dicht, op de grond bij de kachel. | |||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||
Ze spaarden, ze spaarden hard. En na een paar jaar konden ze het nieuwe huis kopen.
Ook zijn droom die hij dáárvoor, dus voor zijn huwelijk had gehad, kwam uit. Hij wilde een lieve, beschaafde vrouw. Misschien kwam zijn droom wel uit dankzij zijn geduld en zijn standvastigheid. Hij pendelde tussen Amsterdam en Utrecht, respectievelijk zijn studie- en woonplaats. Samen met zijn broer woonde hij in datzelfde huisje, waar hij op een hogere verdieping een kamertje had. Overdag ging hij naar de universiteit, 's avonds deed hij schoonmaakwerk. Zijn broer, Robby, die de artsenopleiding volgde, deed precies hetzelfde. Overdag zijn opleiding, 's avonds schoonmaken. Op een avond kwam een vriend langs. Hij vroeg Raj of die niet wilde trouwen. Hij vroeg Raj, niet Robby, want de oudste kreeg immers voorrang. Bovendien had de jongere broer al een vriendinnetje. Trouwen vond Raj een beetje te vroeg. Hij wilde eerst zijn studie afmaken. Maar kennismaken wilde hij wel, zeker nadat hij de foto van het meisje had gezien. Op een zondagmiddag ging hij met een rode roos in zijn hand met de trein naar Den Haag, waar hij over de telefoon met haar zijn eerste afspraak had geregeld. Ze wachtte op hem in de hal van winkelcentrum Babylon, achter het station. Toen hij haar zag, wist hij het meteen. Zij zou zijn vrouw worden. Toen zij hem zag, wist ze het meteen. Hij zou haar man worden. Nadat Raj twee jaar later zijn bul had gehaald, werd een grootse bruiloft georganiseerd, en hij nam zijn mooie bruid mee naar het opgeschilderde driekamer-benedenwoninkje in hetzelfde pand waar hij boven zijn studentenkamertje had gehad. Dat kamertje boven hield hij trouwens, want hij wilde zijn vrouw niet lastigvallen met allemaal bezoekers die bij hem om hulp kwamen.
Nu hebt u Raj nog steeds niet gezien. Kom, we gaan in een ruk door naar het buurthuis, waar hij druk bezig is. Tja, verkeerd moment! Hij propt net een hele portie rijst met doks, tamme eend in kerrie klaargemaakt, naar binnen. Zijn grootste hobby blijft eten. Verhip! En hij ziet er ook raar uit. Wat is er toch met die man? Ooooh, haha ... hij heeft zich een haarstuk aangemeten, de ijdeltuit. Hoppa, weer een stuk vlees in de mond. | |||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||
Gulzig, veel te gulzig. Die Raj neemt niet eens de tijd om rustig te kauwen. Maar ja kijk, de honger slaat toe, want hij heeft al de hele ochtend hard gewerkt. Al die grote pannen met complete maaltijden en hapjes in de keuken, met warme nassi, bami, kip, roti, bara, ghoeghri, phoelawri, baka bana. Die heeft hij opgehaald bij de verschillende families, die 's morgens vroeg thuis hebben staan koken. En samen met een paar mannen heeft hij een paar dagen eerder tientallen kratten frisdrank naar het buurthuis gereden. Kijk, alles is al keurig netjes gesorteerd. Heeft ie natuurlijk niet alleen gedaan. Hij wordt geholpen door een heleboel jongens, ook heel behulpzaam, maar lang niet zo gedreven als hij. Daarom heeft Raj de leiding. Alles is tot in de puntjes verzorgd. Kijk, nu klimt hij op een stoel om de slingers op te hangen. ‘Oeeehhh, voorzichtig, Raj, je bent niet de handigste...! Oef!’ Dat ging nog net goed. Te laat, nu loopt hij weer naar de ingang, waar een stalletje wordt klaargezet, waar de gasten 's avonds gekleurde poeder kunnen kopen om elkaar mee te bestuiven. Hij loopt naar buiten om te kijken hoe ver het staat met de balen stro, die op elkaar gestapeld moeten worden voor de Holika-verbranding, de symbolische overwinning van goed op kwaad. Het blijft niet bij kijken. Raj tilt ook balen stro op en begint te helpen met opbouwen. De chawtaal-groep die hij ook al begeleidt - niet muzikaal, Raj is a-muzikaal, maar organisatorisch - komt binnen. Ze beginnen kratten naast elkaar te schuiven om een podium te creëren, om daar 's avonds na de gebedsdienst hun muziek en zang, waar ze weken op geoefend hebben, ten gehore te brengen. Raj komt binnen en begint te helpen met het aaneenschuiven van de kratten tot een podium. Hij haalt witte lakens om het geheel elegant af te dekken. Zo is hij de hele dag bezig. Dan rijdt hij een paar mensen naar huis en gaat dan zelf naar huis om zich op te frissen en zijn vrouw en dochter te halen, voor het feest straks.
Gelardeerd met lange halen... Haaaaaaaaaaaaa... die heel opzwepend werken, zingt de chawtaalgroep, vijftien mannen en vrouwen in twee rijen tegenover elkaar gezeten op het provisorische podium. Er klinken ritmische geluiden met jhaals, twee belletjes, die in hoog tempo tegen elkaar worden geslagen. | |||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||
De mensen wensen elkaar Subh holi, gelukkig holi. Iedereen is vrolijk. Iedereen koopt een blikje gekleurde talkpoeder. Binnen de kortste keren is de vloer van het versierde buurthuis rood, roze, groen, geel, en de mensen ook. Onder veel gelach pakken mensen elkaar beet en storten de inhoud van hun blikjes op elkaar uit. Hun haren, hun gezicht, hun kleren, alles vormt een groot kleurenfestival. En dan gaan ze dansen, dansen op de muziek van de baithak gana groep. Het dochtertje drentelt met nog een hele hoop andere kinderen opgetogen door de zaal. Soms gaat ze staan en probeert, met succes overigens, de dansende mensen na te bootsen. Het feest gaat tot in de kleine uurtjes door. Wanneer iedereen al naar huis is, ook zijn vrouw en dochtertje zijn weggebracht, begint Raj met een paar mensen de grote schoonmaak. Want de zaal moet picobello in orde zijn voor de lezingenmiddag over integratie van vreemde culturen in de Nederlandse cultuur. Dan staat Raj daar weer in een blauwe blazer, keurig alle poeder uit zijn oren en zijn haren gewassen, de sprekers in te leiden.
Hij droomt van nog een kindje. Natuurlijk krijgt hij dat. Hij verdient het gewoon. Ik vroeg me in het begin af of het mij zou lukken. Nu u het hebt gelezen, wil ik u natuurlijk best verklappen wie ik gekopieerd heb. W. Somerset Maugham, die zich in een van zijn ‘Short Stories’ ditzelfde afvroeg, ruim voordat ik geboren was. ‘I wonder if I can do it,’ begon hij zijn verhaal over Salvatore. Het is maar een kort verhaal, drie, bijna vier pagina's in kleine lettertjes in een pocketuitgave. Ik heb het gelezen in mijn jeugd, maar vooral het begin en het einde zijn me bijna woordelijk bijgebleven. Daarom kon ik het zo tevoorschijn toveren uit mijn inmiddels redelijk uitgedijde collectie vergeten en minder vergeten titels. Twaalf regels voordat hij het hoofdstukje over Salvatore eindigt, legt hij uit wat hij had geprobeerd te doen. ‘I wanted to see whether I could hold your attention for a few pages while I drew for you the portrait of a man, just an ordinary fisherman who possessed nothing in the world except a quality which is the rarest, the most precious and the loveliest anyone can have.’ En dan besluit hij met de kwaliteit die hij bedoelt. ‘And in case you have not guessed what the quality was, I will tell you. Goodness, just goodness’. Hij concludeerde dat het hem gelukt was. Ik was het volmondig | |||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||
met hem eens. Toen ik het las, twintig jaar geleden, hoopte ik dat ik op een dag ook zo iemand zou kennen en ik nam me voor dat ik deze mens en zijn kwaliteit, ‘de zeldzaamste, de kostbaarste en de mooiste die iemand kan bezitten,’ net zo zou kunnen beschrijven. Het laatste woord is aan u. | |||||||||||||||||||
Woordverklaring
|
|