De Tweede Ronde. Jaargang 22(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Twee gedichten Lou Vleugelhof Rioolbuizen De pomp zuigt onlesbaar voor mijn deur aan de borst van moeder aarde, die zo grondeloos overvloedig is dat kinderen er oeverloos pootjebaden. Er liggen rioolbuizen en verdeelputten voor mijn raam. Ze wachten geduldig op hun begrafenis om tot leven te komen. De stalen priester staat klaar met zijn zwaaiarm om ze toe te vertrouwen aan het hart van de aarde na ze aan de wolken te hebben gewijd. Maar eerst moeten kinderen verliefd op hun echo nog door de buizen rennen om de goden van de onderwereld te verzoenen met de inbreuk op hun hartsgeheimen. [pagina 82] [p. 82] Middeleeuwse droom op weg naar Parijs Ik zit in het licht van het treinraam schuin tegenover de inquisiteur die mijn ketterse kop beloert. Tegenover mij zit de beul op zijn wangvlees te kauwen. Hij telt op zijn vingers de opbrengst van mijn publieke terechtstelling. Ik bereken dat ik van drie kelken, twee cibories en één monstrans kan leven als God in Frankrijk. Naast mij zit een hoogblonde heks - ik zie haar nu pas - zij heeft de heksenproef overleefd op de waag in Oudewater. Zij neemt mij in vertrouwen, biedt mij haar hand en haar hart of is het een droom die opbrandt tussen haar borsten? Zij heult met de beul die denkt: jij bent een vrouw naar mijn beulshart, jou zet ik wel naar mijn beulshand. Ik maak er geen halszaak van; mon dieu, als reizend student en nazaat van François Villon, dobbel ik liever met de inquisiteur om het hart van Parijs, en speel handjeklap met geboefte dat schuimt op het Gare du Nord. Tot een tik van de beul mij wekt, de inquisiteur zijn laptop sluit en wij het blondje helpen met haar bagage. Vorige Volgende