De Tweede Ronde. Jaargang 22(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Gedicht Frans Kuipers MIJNE MAATGEPAKTE HEREN, lief dagboek, geachte boterbloem. Is het, beste bosuil, niet vreemd dat iemand, alleen, in een oude caravan, in het midden van niks, mompelend en idioterig grinnikend bijwijlen, bezig is met iets wat misschien nog wel het best te vergelijken is met het schrijven van brieven gericht aan niemand, weledelachtbare lucht; ik bedoel dit, inktspinsel op wit, waarvan ik weet dat ik nooit weten zal WAT DAT IS. Wel weet ik dat het van doen heeft met u, doorluchtig licht boven het dal, wind over de wateren, kleurenkoning, grote zon, sterrenhemel van verbluffing, kleine, vergeten, bij de vloedlijn liggengebleven zeekoet, aan wat wrakhout vastgevroren, de teeronderscheiding op de borst, ogen uitgepikt, darmen door de wind gelezen, oudgouden glinstering op het water wijd. [pagina 59] [p. 59] Wel weet ik, tumultueuze, onafzienbare zee, absoluut jaar nul van de spookgeschiedenis, enige werkelijke heksenketel in dit zonnestelsel, wieg waarboven Luna en Helios gebogen stonden, met lansen van licht doorstoken wolken-eland, bloedend uit vele wonden en zingend het heldenlied. Wel weet ik, vader van mijn verbazing, leeuweriksladder, blindegeleiderswind, dat u bent duizend en een liefdesverklaringen in de vervliegende rookseconde van een wild enthousiast moment, het nooit eindigend briefhoofd der poëzie, het wolkenprincipe van de wereld en het koninklijk meervoud van mijn wankelmoedige persoon menselijkerwijs. Vorige Volgende