De Tweede Ronde. Jaargang 22(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Twee gedichten Henk van Kerkwijk Manna Als twee ontblote heremietkrabben schoven ze uit zicht. Buiten haastten ze zich naar hun bootje, hun houten schulp in het riet. ‘De jongens zijn uit hun doen,’ zei Gerry en Mary schonk ons net cognac omdat het toch theetijd was, toen we vanaf het meer de eerste schoten hoorden. Pas terug van zeven maanden de Blauwhelm spelen in de Libanon, waar de milde regen water noch genade bracht, waren ze onbeschadigd uit hun gekraakte VN bunker gestapt. Nu konden ze dan eindelijk terugschieten. En de hemel beloonde hen met bloedwolken eend en gans. [pagina 57] [p. 57] Visioen Toen God van de trap viel en weer trachtte op te staan, tastte Hij om zich heen naar mijn hand. Hij wist dat ik er was, Hij had mij al tierend de schepping horen vervloeken. Alleen was ik er, buiten adem van ongerichte woede, net mee gestopt; terwijl Hij, met ogen die alle focus weigerden en oren die nafloten van de Val, slechts de luchtmoleculen om ons heen aangreep. Zijn wervels verbrijzeld, zijn benen gebroken, voor eeuwig invalide, sprak hij: ‘Zoon, luister niet naar de Leugen, de zacht- moedigen zullen het aardrijk nimmer beërven, want niet Lucifer verloor, maar Ik.’ Vorige Volgende