emmer schuimend sop naar buiten. De vogel verdween, onwillig, en bleef in de buurt rondcirkelen. Zijn schreeuwende protest klonk als het gedreig van een waanzinnige.
Ik zag Didi het raam insoppen. Er sloeg stoom vanaf. Op de aangekoekte delen zette ze extra kracht, waardoor de spons piepte. Ik betrapte mezelf erop dat ik verlekkerd naar haar grote, wiegende borsten zat te gluren. Na de drank, de koffie en toch ook maar die punt appeltaart, eiste mijn lijf het allerbeste wat het huis te bieden had.
Na het gebakkelei om de mosselen mocht ik ze ook proeven. Didi accepteerde ongezien mijn plastic schuldbekentenis en zette prompt om twaalf uur een dampende, tot aan de rand gevulde pan op tafel. Ze hield blijkbaar niet van hongerige kerels. De mosselen waren groter en smakelijker dan ik ze ooit had gegeten. Ik gromde, genoot zelfs. Didi ging tegenover me zitten.
‘Waar gaat die ruzie eigenlijk over?’ vroeg ik kauwend op de schaaldiertjes.
‘Ruzie? Oorlog! Merde,’ corrigeerde Didi me fel. Haar hand mepte venijnig op het tafelblad.
Ze vertelde vervolgens over een universiteit die bij wijze van experiment Filippijnse mosselen had uitgezet in de wateren voor hun kust. Door een gelukkige combinatie van goede kwaliteit van deze Aziatische soort en een enorme elektriciteitscentrale die het water extra verwarmde, gedijde deze zeevrucht zo goed dat er wel twee keer per jaar geoogst kon worden in plaats van één keer in de achttien maanden.
‘Helaas hebben “die van Pila” dat ook in de gaten gekregen,’ benoemde ze voor de eerste keer de vijand.
Mijn brakke vingers spoelde ik af in het kommetje water met het schijfje citroen.
De problemen ontstonden volgens Didi pas goed toen ‘die uit Pila’ 's nachts, met een vloot van wel veertig schepen, de rijke mosselgronden kwamen binnengevaren en er illegaal tien- tot vijftienduizend kilo uit wegvisten. Het ergste was dat ze gewone netten gebruikten, waarmee ze de kweekgronden ook nog eens grondig vernielden. Ze verzuchtte iets in de zin van dat het allemaal dieven waren, die uit Pila.
Ineens voelde ik me aangesproken. Moest ik haar niet waarschuwen dat ik financieel volkomen aan de grond zat? Me hier op haar