De Tweede Ronde. Jaargang 22
(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |
Vertaald proza | |
[pagina 103]
| |
Een fabel
| |
[pagina 104]
| |
de ene kan in zijn rechter- en de andere in zijn linkerhand. Dan heft hij ze allebei omhoog, drinkt er iets uit en proeft hoe het hem bevalt. Dan zegt heer abt tegen de kan in zijn linkerhand: ‘Laten we die vervloekte kan leeggieten,’ omdat er gewoon bier in zit. En tegen de andere kan, in zijn rechterhand, zegt hij: ‘Hierheen, mijn geliefde goddelijke drank,’ want daarin zit honingbier of goed hopbier. En hij pakt de kan met beide armen vast en neemt een ferme slok. Daarop drinkt heer abt op de heilige kerk, dat God haar moge verlossen. Een tweede kan leegt heer abt op een goed jaar. opdat God een goed jaar moge geven aan de boeren. De derde kan wordt geleegd op de zonden en de vergeetachtigheid van de broeders. De vierde keer drinkt heer abt op de toren van Babel, opdat die niet moge vallen. De vijfde keer drinkt hij op de grote klok in Lund, opdat die niet kapot moge gaan. Zo drinkt heer abt zeven keer en zeventig. Vervolgens gaat heer abt van tafel en zegt: ‘Miserere mei, deus,’ en dankt God dat hij verzadigd is en goed gedronken heeft. Als hij zijn getijden gelezen heeft, laat hij een andere smakelijke drank toebereiden, opdat hij niet aamborstig wordt. Hij laat peper en gember in de wijn mengen. Die drie samen maken hem zo warm dat het zweet uit elke haar op zijn hoofd druipt. En dezelfde geur, die uit de hals van heer abt komt, zweeft om zijn hoofd en voorhoofd. En bedenk dat deze geur al het haar van heer abt verjaagt. En om deze reden zijn alle abten kaal. Zo eindigt deze fabel. |
|