of de first-class lounge aan boord van de Titanic.
Beide entourages had ik in boeken gezien.
Glazen deuren stonden open naar een terras en lederen fauteuils waren in cirkelvormige groepen langs de wanden geplaatst. Aan de ene zijde van de zaal hing een groot jachttafereel, waarop onder het toeziend oog van enkele verveelde jonkvrouwen, een door zijn achterpoten geknakte hertenbok werd afgeslacht, terwijl zich aan de andere zijde over de gehele lengte van de zaal een bar bevond.
Of de veelgehoorde uitspraak de eerste keer is altijd de beste met de waarheid overeenkomt waag ik te betwijfelen. Voor de Titanic bijvoorbeeld lijkt hij mij op een geforceerd gelijk te berusten, maar een mooiere en ruimer gesorteerde bar dan de bar in het landgoed Olmenhove heb ik nooit meer gezien. Vele honderden flessen stonden daar op soort en smaak gerangschikt, een verlicht kleurenmozaïek van dranken, een carillon van glazen klokken.
Ik besefte een soort tempel te hebben betreden, met een bar als altaar.
Als betoverd hees ik me op een kruk en zat vervolgens oog in oog met de mooiste vrouw aller tijden. Zij leidde de bar. Sommigen zouden haar Helena willen noemen, anderen Isis of Hecate, maar dat maakte geen verschil. Ik had vaak van haar gedroomd, niet als persoon, maar als gedaante, als Sfinx en nu bleek zij te bestaan.
Zij noemde zich die avond Claire, omdat Pythia niet klonk.
Ik noemde haar mijn naam en zij vroeg hoe oud ik was.
Het begon als een gewoon gesprek.
‘Bijna negentien,’ zei ik en keek naar haar borsten.
Ik zag dat ze een glimlach onderdrukte.
Zo stond ze voor me, met de ogen van een leeuwin.
Mijn demoniese geliefde.
Daarop bezegelde ik mijn lot.
‘Ik ben eigenlijk schrijver.’
‘Dan moet je whisky nemen.’
Ik knikte.
‘Doe maar Bourbon...’
‘IJs..?’
‘Straight,’ zei ik, in foutloos Welsh.
Straight, no chaser was een nummer van Thelonious Monk, waarvan