van vrouwelijke - potentiële - jaloezie-objecten, op prestaties op het gebied van de sport, het bedrijfsleven en de politiek, op het baren van kinderen en zo voort, en zo voort. Hij zou nog uren kunnen doorgaan met zijn opsomming.
‘We hebben hier te maken met een tijdbom, benadrukte prof. dr. dr. Eberholz, die zonder onderbreking blijft tikken, en terecht tikt. Wanneer men er bij zou stilstaan, hoe de man vandaag de dag en ten onzent zijn problemen oplost - en hij maakte wat dit betreft voor zichzelf geen uitzondering - aldus besloot de hoogleraar zijn betoog, dan zou men geen moment aarzelen over te gaan tot preventie. Hij deed derhalve een beroep op alle aanwezigen met een redelijk verstand om de ziekte in alle openheid ter discussie te stellen en een onderzoek naar geëigende therapieën op gang te brengen.
Zijn voorstel om een organisatie in het leven te roepen naar het model van de Anonieme Alcoholici vond evenwel nauwelijks gehoor, omdat de deelnemers, respectievelijk een kring van vertrouwelingen onder hen, zoals bleek, er uiterst uiteenlopende en tegenstrijdige denkbeelden op na bleken te houden.
Marina, de echtgenote van prof. dr. dr. Eberholz, geboren Zahn, die in wezen de eerste stoot tot de bespiegelingen van haar wederhelft had gegeven, merkte ietwat geïrriteerd op dat, zolang de mannen chronisch jaloers waren op degeen die als eerste op het rode knopje mocht drukken waardoor de met deze aandoening gepaard gaande problemen uit de wereld zouden worden geholpen, voor haar als eerste eis gold: geen knopjes meer, van welke kleur dan ook; ook de ergonomische hendeltjes die zo precies in de mannenhand pasten, konden het best worden afgeschaft. Je zou haast zeggen dat ze het een beetje te zonnig zag toen ze opgewekt verkondigde dat in dat geval vrijwel zeker de geslachts- en milieuspecifieke deformaties hun drijfveer zouden verliezen. Je kon die immers niet als ziekte in de gebruikelijke zin karakteriseren, maar in wezen als uiterst gezonde reacties op de meer dan curieuze spelletjes van de man, de virussen zouden in dat geval na enige tijd uitsterven.
Dit riep wrevel op bij de gevolmachtigde van het Emancipatieorgaan voor de Vrouw. ‘Luiheid met nijd fokt luizen als kamelen,’ riep hij verontwaardigd, bijna jammerend in de microfoon, vervolgens beweerde hij dat het juist de fokzucht van de vrouw was die deze ziekte in de hand had gewerkt, om te besluiten met het ont-