De Tweede Ronde. Jaargang 20(1999)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 191] [p. 191] Twee gedichten José-Maria de Heredia (Vertaling Ard Posthuma) Vuurbloemen Nadat de wereld uit de Chaos was ontstaan, bleef eeuwenlang de lava uit de krater kolken, en hoger dan de Chimborazo klommen wolken van vuur en as boven de eenzame vulkaan. Geen ruis tast meer de echoloze stilte aan. Een vogel nipt van 't water, door geen as bedolven; de bodem kwam tot rust onder de lavagolven, het bloed der aarde is voor altijd blijven staan. Maar toch, hoewel de kratermond sinds lang verkoelde, lijkt het alsof het vuur dat ooit de grond doorwoelde nog één keer oplaait tussen het verkruimelend puim; want onder 't stofgoud van de opgewaaide pollen - een donderslag die uit de stilte aan komt rollen - lanceren de cacteeën hun vuurrode pluim. Fleurs de feu Bien des siècles depuis les siècles du Chaos, La flamme par torrents jaillit de ce cratère, Et le panache igné du volcan solitaire Flamba plus haut encor que les Chimborazos. Nul bruit n'éveille plus la cime sans échos. Où la cendre pleuvait l'oiseau se désaltère; Le sol est immobile et le sang de la Terre, La lave, en se figeant, lui laissa le repos. Pourtant, suprême effort de l'antique incendie, A l'orle de la gueule à jamais refroidie, Éclatant à travers les rocs pulvérisés, Comme un coup de tonnerre au milieu du silence, Dans le poudroîment d'or du pollen qu'elle lance S'épanouit la fleur des cactus embrasés. [pagina 192] [p. 192] Het koraalrif De zon gloort door de bomen van 't koralenwoud, vreemd morgenrood daalt langs de onderzeese kronen naar lauwe diepten waar de madreporen wonen en kelksgewijs het dier zich als een plant ontvouwt. En al wat kleur ontleent aan jodium en zout - zeeëgels, wuivend wier, mos, algen, anemonen - bedekt met somber paars in welige patronen het rif waar 't wemelend poliepenheir aan bouwt. Blinkend en fraai geschubd, laat zich tussen de takken een grote vis, van kleur verschietend, langzaam zakken en ligt in 't schemerschijnsel doodkalm op de loer; opeens beweegt een vlammendrode vin en gaat er door het diepblauw kristal van het doodstille water een siddering van goud, smaragd en parelmoer. Le récif de corail Le soleil sous la mer, mystérieuse aurore, Éclaire la forêt des coraux abyssins Qui mêle, aux profondeurs de ses tièdes bassins, La bête épanouie et la vivante flore. Et tout ce que le sel ou l'iode colore, Mousse, algue chevelue, anémones, oursins, Couvre de pourpre sombre, en somptueux dessins, Le fond vermiculé du pale madrépore. De sa splendide écaille éteignant les émaux, Un grand poisson navigue à travers les rameaux; Dans l'ombre transparente indolemment il rôde; Et, brusquement, d'un coup de sa nageoire en feu Il fait, par le cristal morne, immobile et bleu, Courir un frisson d'or, de nacre et d'émeraude. Vorige Volgende