De Tweede Ronde. Jaargang 19
(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermdHerinneringen aan NabokovGa naar voetnoot*
| |
[pagina 229]
| |
een expeditiebedrijf. Hij zegt: ‘Professor Abrams? We hebben een paar pakketjes voor u.’ Ik zeg: ‘Breng maar binnen.’ Enfin, hij en nog een man rijden een steekwagen naar binnen met een grote kartonnen doos erop - hij zal zo'n 1.50 m lang en ongeveer 1.20 m hoog zijn geweest - propvol met manuscripten. Hij zegt: ‘Dit komt van de Cornell Press.’ Ik zeg: ‘Lieve hemel. Zet hier maar neer.’ Er wordt weer geklopt. En hij zegt: ‘We hebben er nog zo eentje; dat was nog niet alles.’ En hij komt binnen met nog een steekwagen en nog een grote doos. In de twee dozen bleek het manuscript te zitten van Nabokovs vertaling, met annotaties, van Eugene Onegin. Ik had er genoeg van bekeken om tot de overtuiging te komen dat het een werk was van enorme eruditie en talent. Een week later belde ik de redacteur op en zei: ‘Ik heb niet elk woord gelezen.’ Hij antwoordde: ‘Dal had ik ook niet gedacht.’ En ik zei: ‘Dit is een fantastisch boek. Kun je zoveel pagina's uitgeven?’ Hij antwoordde: ‘Dat is juist het probleem.’ Uiteindelijk besloot hij, jammer genoeg, om het niet uit te geven, en het was de Bollingen Press die dat wel deed - in een bekorte versie. Ik heb daar op de rand van de eeuwige roem gestaan. Als ik zo slim was geweest om aan te dringen: ‘Je moet dit koste wat het kost publiceren,’ had ik wellicht een voetnoot verworven in de literatuurgeschiedenis. Ten diepste stond hij, denk ik, sympathiek tegenover Amerika. Veel mensen die over het motel-leven lezen, waarover hij geschreven heeft zoals niemand anders erover geschreven heeft, denken dat hij er minachting voor had. Maar in feite werd hij er door gefascineerd. Hij bekeek het door de bril van een antropoloog; op dat terrein bleek hij misschien wel een betere wetenschapper dan als vlinderkundige. Als buitenstaander vond hij de buitenkant van het leven in Amerika opvallend exotisch. Naar mijn mening gaf hij er blijk van veel fijngevoeliger te zijn voor de nuances in het gedrag van Amerikanen en in het Amerikaanse idioom dan geboren Amerikanen. Een van de meest intrigerende aspecten van Lolita is de manier waarop Nabokov zich bedient van Amerikaans idioom, in precies de juiste context, maar zó dat je de karakteristieke smaak kunt proeven die je zelf, als Amerikaan, nooit hebt opgemerkt. Er zijn, denk ik, weinig schrijvers die zo weloverwogen en bewust schrijven als Nabokov; bijna geen detail in zijn proza is onbedoeld. Zelfs lettergrepen. Kijk maar wat hij doet met de naam | |
[pagina 230]
| |
‘Lolita’ aan het begin van de roman. Elke spraakklank wordt bestudeerd, geproefd, gerechtvaardigd. Nabokov heeft aan Cornell één openbare lezing gehouden waar ik van weet. Het onderwerp was: de Sovjetrussische realistische roman. Er was veel publiek en zelfs Malott, de rector van Cornell, was erbij. Het was een geweldige lezing. Nabokov zal wel geen echte roman beschreven hebben maar een zelfbedachte; hij ging over een liefdesverhouding tussen een man die werkte met een staarthamer (zo'n stoomapparaat dat boep-boep-boep doet) en een meisje dat op een grote vrachtwagen reed. De dialoog was opmerkelijk. Nabokov imiteerde de man met de staarthamer door te zeggen: ‘Ik hou-ou-ou-ou-ou van je.’ En zij antwoordde dan, voorbijrazend in haar vrachtwagen, op vergelijkbare wijze. Het publiek, directeur Malott incluis, lag dubbel van het lachen. Vooral het eind van de lezing kan ik me nog goed herinneren. Nabokov zei dat alle Sovjetrussische romans met een moraal moeten eindigen. Zijn commentaar daarop: ‘Als je een romanschrijver bent en de muze komt naar je toe en zegt: dit is een heel goede roman, maar je moet de moraal er nog in doen, weet je wat je dan moet doen? Dan moet je je pistool trekken en de muze doodschieten.’ Nabokov keek met groot enthousiasme naar soapseries. Het waren de details die hem boeiden: de nuances in het taalgebruik en idioom en het soort leven dat in beeld wordt gebracht. Maar ik denk dat hij ook gevoelig was voor de plot van derderangs films en derderangs soapseries. Dat is vaak het geval bij grote schrijvers. Nabokov was eigenlijk een heel warm persoon, sentimenteel zelfs. Hij verbergt het in de veelvoudige ironie van zijn romans, maar in Speak, Memory, zijn herinneringen aan zijn Russische kindertijd, of als hij het over zijn vrouw had - was er geen ironie. Zelfs in zijn grote romans, zoals Lolita of Pale Fire, zit een menselijke kern die Nabokov altijd wikkelde in een cocon van ironie in ironie - als je wilt psychologiseren, zou je kunnen zeggen dat hij dat deed uit zelfbescherming. Als mensen deze romans lezen als onverdeeld ironisch of negatief, dan weten ze niet hoe ze romans moeten lezen, en al helemaal niet hoe ze Nabokov moeten lezen. Op een keer vond er bij ons thuis een interessant voorval plaats waar Nabokov bij betrokken was. Het was de eerste keer dat Lionel Trilling naar Cornell was gekomen om een aantal lezingen te houden. We hielden een feestje voor hem en Nabokov was uit- | |
[pagina 231]
| |
genodigd, als een van onze gerenommeerde vrienden. We hebben een nogal lange woonkamer. Nabokov bevond zich aan het ene eind met een grote groep mensen om zich heen. Alle anderen stonden om Trilling heen aan het andere eind. Geen van beiden keek naar de ander. Toen het uiteindelijk tijd was om naar huis te gaan, begonnen ze zich tegelijkertijd in de richting van de deur te bewegen, elk met zijn eigen entourage. Ik had ze al aan elkaar voorgesteld, maar beide mannen hadden zich beperkt tot een handdruk. Maar nu zou ik ervoor zorgen dat ze wel wat tegen elkaar moesten zeggen. Nabokov merkte op: ‘Meneer Trilling, ik heb begrepen dat u mijn kleine Lolita niet mag.’ En Trilling antwoordde: ‘Nee, dat is niet waar. Ik heb alleen gezegd dat ik wacht tot de zomer voordat ik het boek opnieuw lees; dan heb ik tijd om er echt vat op te krijgen.’ Het was na die zomer dat hij een hele goede bespreking van het boek schreef, waarin hij beweerde dat Lolita de laatste roman was in de Europese traditie van de Grande Passion. Dat lijkt me een terechte opmerking. |
|