voor Lolita aan te passen aan mijn vertaling (zodat alleen ikzelf nog in zijn ‘helse oven van toegespitste lust’ mijn ‘hellevuur van gebalde begeerte’ herken) en dat Herman Mock in zijn kritiek op mijn vertaling van de befaamde crack of light in de beginzin van Speak, Memory vast bleef houden aan zijn ‘lichtflits’, ook al bevestigde de Russische vertaling van Nabokov zelf mijn ‘kiertje licht’.
Natuurlijk is er voor die stampvoetende starheid een min of meer psychologiserende verklaring te verzinnen (‘duistere teksten roepen bij hun exegeten een bevlogenheid op die zich uit in blikvernauwing: hun begrip heeft al zoveel inspanning gekost dat het er bij hen gewoon niet in wil dat ze heel misschien iets verkeerd hebben gezien en al hun moeite vergeefs is geweest’), maar dat zou in dit verband, gelet op Nabokovs dunk van de ‘Weense kwakzalver’, vloeken in de kerk zijn.