quariaat van verboden kennis. Eerst glimlachte hij, daarna lachte hij vanuit zijn hart en na mijn Russisch cultureel centrum vanuit het diepste van zijn buik. Zijn advies volgend vond ik je, Volodja, in de Britse bibliotheek. Het bock was blauw, met harde kaft, verhalen. Zie, en zo begon het.
Een decennium later als het middelpunt van de aarde is verschoven, het centrum van het hart verloren is, kwam ik je weer legen. Stil zat ik dagen achtereen in het Wertheimpark, mijzelf genezend met een sterk medicijn van grachtwater, langzaam stromend, stilzwijgend wuivende bomen, het blauw van de lucht. En wat verdwenen was, kwam geleidelijk weer terug. Opeens was het lezen terug. Ik zat in het park met een boek op mijn schoot: een blauw boek, al gelezen, al geliefd. Ik was niet zoals gewoonlijk aan het lezen. Nee. Er waren geen letters meer op het papier, alleen ik die uit het boek stap en verdwaasd door de stad loop. Het was geen Berlijn. Geen '24. En toch, de brieven bestonden maar bereikten nooit hun doel.
Het serpent slikte zijn eigen hoofd in. Het corollarium voltrok zich: we bewezen het een, wij jouw karakters, uitgezwermde kinderen, reizigers, en ontdekten onmiddellijk onbewust iets anders. Daar waar ik mijn moedertaal achterliet, een vergeefs kermende deur die keer op keer bewogen werd door de waanzinnige wind van de geschiedenis. En niet alleen taal, mijn Volodja, achter die vergeten en nooit gesloten deur was veel meer achtergelaten. Soms sluit ik mijn ogen en zie een bepaald licht, stemmen, kamers, mensen, water, bergen, straten, pleinen; ik zie de totaliteit en het detail. Soms, zoals op dit moment, onbereikbaar ver, zie ik het niet alleen, maar kan ik zelf opnieuw voelen hoe die lippen - volrond, zacht, nat zich krampachtig vormen: Na-bo-kov?