| |
| |
| |
‘Bleek vuur’ herzien
Peter Verstegen
De vertaling van ‘Bleek vuur’ viel in 1972 een buitengewoon welwillende ontvangst ten deel. Wel vonden de meeste kritici het boek heel moeilijk, vol met spiegelbeeldconstructies en driedubbele bodems. Uit menige recensie kregen lezers het idee dat ‘Bleek vuur’ hun boven de pet zou gaan, terwijl het juist, behalve een mysterieuze puzzel, een van Nabokovs overrompelendste, spranke-lendste en aansprekendste boeken is. Daarom, misschien, duurde het vijfentwintig jaar voordat de oplage van drieduizend exemplaren was uitverkocht. Juist toen kwam de Nabokov-bibliotheek van de Bezige Bij van de grond (zie het stuk van Nicolaas Matsier), en ik kreeg de gelegenheid mijn vertaling voor de herdruk te herzien. Een recensent van Het Parool was bij verschijning van die herdruk zo vriendelijk te zeggen dat er aan de vertaling geen woord veranderd hoefde te worden, maar hij was niet goed ingelicht. De vertaler die geen feilen ziet in werk van een kwart eeuw geleden zou aan ernstige stagnatie ten prooi gevallen zijn. Hier volgen wat voorbeelden van revisies, waarbij ik me beperk tot het duizend-regelige gedicht. De regels 58 tot 62 luiden in de herdruk:
We hebben zelf niet veel veranderd in 't
Nu van een zonterras voorziene huis:
Een panoramisch raam met sierfauteuils
Is nieuw. En TV's paperclip verdrong
De windvaan waar vroeger de lijster zong...
In de eerste druk luidde r. 60:
Nieuw is een grootbeeldraam met sierfauteuils...
Het Engels heeft:
A picture window flanked with fancy chairs.
In 1972 was er nog geen ingeburgerde vertaling voor picture window in het Nederlands; ook toen al had ik dit aanvankelijk weergegeven
| |
| |
met ‘panoramisch raam’, maar voor wie het type raam niet kende, leek ‘grootbeeldraam’ me toen helderder. Intussen is er in de bouwkundige wereld een woord in zwang gekomen voor picture window, nl. ‘panoramaraam’; ik hoop dat dit alsnog vervangen kan worden door het veel fraaier klinkende ‘panoramisch raam’.
Een ongewenste verandering staat een paar regels verder: het geluid van de lijster wordt als volgt aangeduid:
To-wee, to-wee; then rasping out: come here,
Come here, come herrr’...
Dit effect was in het Nederlands benaderd met:
Een hoog toe-wie, toe-wie; dan krast: kom maar,
Helaas, de corrigerende redacteur van de Bezige Bij had de extra r's zonder overleg geschrapt, want het ‘Groene boekje’ weet niet van klanknabootsende effecten.
Shade roept in rr. 236/40 een herinnering op die symbolische betekenis voor hem had:
As we were walking home the day she died,
An empty emerald case, squat and frog-eyed,
Hugging the trunk; and its companion piece,
Hier luidde de vertaling oorspronkelijk:
Op weg naar huis, de dag dat zij de dood
Vond, een larfhuid - helgroen, leeg, een duim groot,
Padachtig op de stam - en zijn pendant
Een mier, in hars gestrand. ...
Hier was het enjambement ‘.. de dood/ Vond..’ lelijk; andere bezwaren waren ‘larfhuid’, want het juiste woord is ‘larvehuid’ (het gaat om een cicade; de WP, zevende druk, deel 5, p. 453, heeft een
| |
| |
foto van een ‘zingcicade, bezig zich van de laatste larvehuid te ontdoen’). In het Engels staat in feite niets dat correspondeert met ‘een duim groot’; het element emerald is afgezwakt; frog-eyed was met ‘padachtig’ niet erg nauwkeurig weergegeven. Dit laatste bezwaar is gebleven, voor het overige is de nieuwe versie beter geslaagd:
Op weg naar huis, de dag dat zij verdronk,
Een larvehuid, padachtig aan de tronk
Gehecht, groen als smaragd; en zijn pendant,
Een mier in hars gestrand. ...
(De al genoemde redacteur had ‘larvehuid’ veranderd in ‘larvenhuid’; na fikse strijd kreeg ik mijn zin en werd de n geschrapt; helaas merkte ik later dat ook ‘een fazantespoor’ - r. 24 - ten onrechte voorzien was geraakt van een tussen-n: er was maar één fazant!)
Voor mijzelf verrassend was te merken dat ik r. 358 had vertaald als een viervoetige (i.p.v. vijfvoetige) regel:
Ze was mijn liefste: somber, dwars - maar toch
Mijn liefste. 's Avonds, weet je nog,
Dit was niet moeilijk te verhelpen:
Mijn lieveling. Des avonds, weet je nog,
Shade en zijn vrouw kijken op een gegeven moment op de TV naar een film met de titel Remorse, kennelijk met Marilyn Monroe in de hoofdrol:
Well, shall we try the preview of Remorse?’ (r. 450)
In de vertaling was ‘preview’ ‘voorfilm’ geworden en dat is onjuist, zelfs als je ‘voorfilm’ opvat als een reeks scenes uit een film, bedoeld om een latere volledige vertoning aan te kondigen - een betekenis die het woord volgens Van Dale niet heeft. In de revisie is het ‘voorvertoning’ geworden.
In het derde canto zegt Shade dat hij het hiernamaals afwijst als het niet de dingen bevat die hem nu lief zijn:
| |
| |
... the trail of silver slime
Snails leave on flagstones; this good ink, this rhyme,
This index card, this slender rubber band
Which always forms, when dropped, an ampersand,
Arc found in Heaven by the newlydead
Stored in its strongholds through the years.
De woordspeling ‘newlydead’ (newlywed) was niet sterk overgebracht met ‘na onze uitvaartmis’; in de revisie staat er nu:
het spoor van zilver slijm
Van slak op tegel, deze inkt, dit rijm,
Dit fiche, dit slank elastiekje (het
Vormt altijd als het valt het teken &), [lees: et]
Uit haar schatkamers produceren kan
In ‘uw lijkfeest’ moet ‘huwlijksfeest’ doorklinken, maar misschien is de oplossing te geforceerd.
Kort hierna was ik een moeilijkheid uit de weg gegaan; Shade beschrijft een oude werkkring: ‘Institute (I) of Preparation (P)/ For the Hereafter (H)’:
While snubbing gods, including the big G,
Iph borrowed some peripheral debris
From mystic visions; and it offered tips
(The amber spectacles for life's eclipse) -
How not to panic when you're made a ghost:
Sidle and slide: choose a smooth surd, and coast, ...
Iph schamperde op goden, onder wie
De grote G, maar de periferie
Van de mystiek was welkom; Iph gaf tips
(Barnsteengetinte bril voor de eclips)
Hoe u, als geest herleefd, paniek vermijdt:
Slip, glibber, glip, kies een curve en glijd, ...
De weergave ‘curve’ voor ‘smooth surd’ was een zwaktebod; ik had ervoor gekozen vanwege de (niet-rijmende) Franse vertaling van
| |
| |
Raymond Girard en Maurice-Edgar Coindreau:
S'avancer de biais, choisir une courbe dans le vide,
omdat de Franse vertalers zich hadden ingedekt, door te beweren dat alle wijzigingen, weglatingen en toevoegingen ten opzichte van het origineel waren aangebracht ‘à la demande de l'auteur’. In de revisie is ‘kies een curve’ veranderd in ‘kies een S-baan’; een ‘surd’ kan twee dingen zijn, een irrationeel of onmeetbaar getal zoals de wortel uit 2, of een stemloze medeklinker. Van die stemloze medeklinkers (p, t, k, s, f, ch) lijkt de s het meest in aanmerking te komen (het gaat om Shade en vier woorden in de regel beginnen met een s); de vorm van de S doet denken aan een roetsjbaan.
Een laatste wijziging betrof de naam van een essaybundel van Shade in rr. 671/3:
Found that my bunch of essays The Untamed
Seahorse was ‘universally acclaimed’
(It sold threehundred copies in one year).
De aanvankelijke vertaling luidde:
Bleek dat mijn handvol essays 't Ongeknecht
Zeepaardje ‘een succes’ was. (Het verkocht
Driehonderd exemplaren in een jaar.)
Blijkbaar heb ik in The Untamed Seahorse destijds niet de verwijzing herkend naar Brownings beroemde gedicht ‘My Last Duchess’, waarin een groot beeld wordt aangeduid:
Taming a sea-horse, thought a rarity,
Het ging dus allerminst om het zeepaardje (Hippocampus), maar om een van de mythische rijdieren van zeegod Neptunus en in de revisie is het verklein-partikel met recht opgeruimd.
Eén verandering heb ik niet aangebracht. Elke keer dat ik Peter Vos tegenkom, die naast zoveel meer een groot liefhebber is van Pale Fire én een eersteklas vogelkenner, zegt hij iets over de ‘zijdestaart’, in de eerste regel van het gedicht:
| |
| |
Ik was de schaduw van de zijdestaart,
Door 't vals azuur van 't venster in zijn vaart
‘Waarom nou toch “zijdestaart”,’ zegt hij dan. ‘Een waxwing is een pestvogel.’ Hij heeft gelijk, althans volgens hedendaagse vogelgidsen. Maar gewapend met woordenboeken heeft een vertaler daarvan terug. De laatste druk van Van Dale omschrijft ‘zijdestaarten’ als ‘familie van zangvogels (Ampelidae) in het hoge noorden van Europa en Amerika, in 't bijz. de pestvogel.’ M.a.w. de pestvogel is in elk geval een zijdestaart-variëteit. De eerste druk van Van Dale (1864) gaf ‘zijdestaart’ en ‘pestvogel’ als directe synoniemen. Het WNT geeft in het juist verschenen voorlaatste deel onder Zijdestaart: ‘ben. voor den pestvogel (Bombycilla garrula L.), in het mv. ook in toep. op andere soorten van het geslacht Bombycilla.’ Onder ‘pestvogel’ meldt het WNT: ‘Pestvogel, ook Beemer en Zydestaart genaamd.’ ‘Beemer’ is blijkbaar een verbastering van Bohemer. De zg. Boheemse pestvogel heeft de Latijnse naam Bombycilla garrulus. In het Duits heet hij Seidenschwanz, in het Fries sidesturt, in het Frans jaseur de Bohème (Boheemse babbelaar); de oude lexicograaf Gallas geeft daarvoor in zijn Frans-Nederlandse woordenboek alleen de omschrijving ‘zijdestaart’. In de taal van Kinbote, het Zemblaans, heet de waxwing een sampel, vertaald als silktail, en in de eerste noot van het Commentaar vertelt Kinbote dat de Zemblaanse zijdestaart te vinden was op ‘het blazoen van de Zemblaanse koning Charles de Beminde’. Ook in oudere Nederlandse vogelboeken komt de naam ‘zijdestaart’ voor. Blijkbaar was er behoefte aan een andere naam dan ‘pestvogel’. Een ‘pestvogel’ in
de eerste regel zou ook een omineus begin van het gedicht hebben gevormd; het woord is metrisch moeilijk in te passen en in rijmpositie al helemaal onbruikbaar.
En er is nog een argument. De pestvogel verscheen incidenteel als wintergast in Midden- en Zuid-Europa, en gold in de middeleeuwen als voorbode van de pest. De naam is misplaatst voor een waxwing in Amerika, omdat de pest nooit tot dat continent is doorgedrongen. Daar komt bij dat Nabokov aan de Bombycilla cedrorum of cedar waxwing kan hebben gedacht, een kleinere soort die typisch Amerikaans is. Bovendien heeft de vader van John Shade, een ornitholoog, zijn naam gegeven aan de Bombycilla shadii (zie Kinbote's noot bij r. 71). Over het uiterlijk van deze mythische
| |
| |
variëteit wordt niets gezegd, maar het lijkt niet vergezocht dat John Shade bij de eerste regel heeft gedacht aan de vogel die zijn vaders naam droeg. En tenslotte: slaat de waxwing slain in r. 1 (én r. 1000) niet op de vermoorde John Shade zelf, en de shadow in dezelfde regel op Kinbote, die Shade als een schaduw volgde en die in zijn waan mogelijk samenviel met de sinistere ledenpop Gradus, afgezant van de ‘Schaduwen’ en de officiële moordenaar?
Wie geïnteresseerd is in deze puzzel verwijs ik naar het artikel van Brian Boyd in Nabokov Studies (vol. 4, 1997, Davidson College, Davidson, N.C. 28036). In vijftig pagina's vat Boyd hierin alle Pale Fire-exegesen samen, om (onder verwijzing naar het belang van boodschappen ‘van gene zijde’ in Nabokovs werk) tot de conclusie te komen dat de gestorven dichter John Shade zijn commentator Kinbote het verhaal over Gradus en de Schaduwen heeft ingefluisterd.
|
|