De Tweede Ronde. Jaargang 19
(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
Wiens Nederlands spreekt het geheugen?
| |
[pagina 127]
| |
lezer van alles en nog wat tot me genomen, zowel in oorspronkelijk Nederlands als in vertaald Nederlands; zowel in Frans, Duits, Engels, Latijn en Grieks als soms ook wel - zo goed en zo kwaad als dat ging - met een half oog gevestigd op de oorspronkelijke Italiaanse, Spaanse of Portugese tekst. (Leve de tweetalige editie.) Maar wat ik las, las ik over het algemeen nooit als vertaald; zelfs dan niet wanneer het evident slecht was vertaald. Door mijn leesgeschiedenis loopt dus helemaal geen grens tussen de slechte oude tijd en de goede nieuwe. Ik las bij voorbeeld Gide en Sartre grotendeels in het Frans, als middelbare scholier. Maar Camus niet. Waarom niet? Omdat er van Camus' werk, waaronder L'homme revolté en Le mythe de Sisyphe, boeken met een destijds grote reputatie, vertalingen voorhanden waren in die prachtige serie van De Bezige Bij: de Literaire Reuzen Pockets, onveranderlijk voorzien van omslagen van ‘Karel Beunis Gkf’. Het waren vertalingen van de hand van C.N. Lijsen. Ik zag die namen - Karel Beunis en C.N. Lijsen - wel staan, maar stond er verder nooit bij stil. Tot ik een avond bijwoonde in De Brakke Grond waar een of ander klein forum georganiseerd was dat over vertalen ging. De preciesere aanleiding en hel tijdstip herinner ik me niet. Het was in mijn studententijd, halverwege of tegen het einde van de jaren zestig. Ik ging er waarschijnlijk heen omdat ik er een klein beetje trots op was dat mijn vroegere schoolgenoot Peter Verstegen deel uitmaakte van het forumpje. Naar ik vrees is mij van die avond niets maar dan ook niets bijgebleven. Behalve dit: dat C.N. Lijsen zelfs niet één woord heeft gezegd. Hij deed er de hele avond het volstrekte zwijgen toe. Geen boe of ba kwam uit zijn mond. Alleen sigarettenrook, als ik me goed herinner. Het was een vorm van deelname aan een forum die grote indruk op mij heeft gemaakt. Voordien noch naderhand heb ik ooit iets vergelijkbaars mogen meemaken. Diep in mijn hart zal ik misschien ook wel gevonden hebben dat vertalen geen werkelijk gespreksonderwerp kon zijn. Wie weet voltrok zich op die avond reeds het verschrikkelijke schisma tussen de vertalers van voorheen en die van de toekomst. Later is deze monumentaal zwijgende C.N. Lijsen me nog eenmaal te binnen geschoten toen ik, als redacteur van De Bezige Bij, en met leedwezen, het besluit nam om De mens in opstand en De mythe van Sisyphus, boeken die toch de specerijen waren geweest van | |
[pagina 128]
| |
mijn puberteit en adolescentie, niet meer te laten herdrukken wegens onvoldoende vertaalkwaliteit. Ik had zitten lezen en vergelijken en ik was verbluft over dit type vertaling - over de mate waarin er zo maar een slag werd geslagen naar wat er stond, en over het naar ik aannam buitengewoon hoge tempo waarin een dergelijke vertaling tot stand gekomen moest zijn, wie weet zelfs in één enkele versie van altijd maar weer god-zegen-de-greep. Daar had ik dan toch eigenlijk nooit enige weet van gehad. Ook begon ik me beteuterd af te vragen wat ik dan wel begrepen mocht hebben, destijds, van mijn vereerde Camus. Maar intussen leed het geen enkele twijfel meer: dit kon zo niet langer.
En zo is het dan ten slotte ook gegaan met de Nabokov-vertalingen van M.V. - en soms van M. en L. - Coutinho: ze werden met pensioen gestuurd. Tussen de eerste vertaling van Geheugen, spreek en de daarop volgende ligt een kwart eeuw. Die van M. Coutinho is uit 1968, die van Rien Verhoef uit 1992. Maar als ik beweer dat er een kleine wereld van verschil ligt tussen die beide vertalingen, bedoel ik niet allereerst dat het werk van Coutinho ook maar enigszins verouderd aan zou doen. Het is niet zo dat Coutinho's Nederlands idiomatisch of anderszins al aan het vergelen zou zijn. En wie zijn vertaling leest, leest wat mij betreft ook wel degelijk Nabokov. Zelf ben ik, evenals de meeste lezers van mijn leeftijd, toch vooral met het werk van Nabokov bekend geraakt dank zij onder meer de vertalingen van Coutinho. De bij uitgeverij Oisterwijk in de jaren zestig verschenen vertaling van Lolita was van zijn hand, en ook diverse titels van het latere werk waren dat. Er loopt een generatie lezers rond voor wie de befaamde en zelfs min of meer spreekwoordelijk geworden eerste zin van Speak, Memory definitief de gedaante heeft aangenomen die Coutinho's vertaling eraan gegeven heeft. Het werk van Nabokov was bij diens leven, dank zij zijn goed-Amerikaanse gebruik van tot de tanden gewapende literaire agenten die uitsluitend in afzonderlijke titels en in dollars plachten te denken, verspreid geraakt over niet minder dan zeven of acht Nederlandse uitgeverijen. Het resultaat van het ijveren van diverse elkaar opvolgende agenten was op den duur als volgt. Er zaten een paar titels bij uitgeverij Oisterwijk te 's-Gravenhage; een handvol bij H. Meulenhoff te Baarn (niets te maken met de andere Meulenhoff), welke uitgeverij als ik het goed begrijp opgegaan is in | |
[pagina 129]
| |
De Boekerij, eveneens te Baarn; eentje bij Van Oorschot; eentje bij De Arbeiderspers; eentje bij Bert Bakker; drie bij Athenaeum - Polak & Van Gennep. En natuurlijk het al vermelde viertal bij De Bezige Bij. Er was, bij al die uitgaven en uitgeverijen, een kleine menigte vertalers in het geding, waarvan ik hier een haastig en waarschijnlijk incompleet alfabetje beproef: Anneke Brassinga, M. (al dan niet vergezeld door L.) Coutinho, Louis Ferron, Else Hoog, J.F. Kliphuis, R. Kliphuis, D.P. Peet, Charles B. Timmer, Peter Verstegen. Het gaat, nog steeds, over het tijdperk vóór De Twintig Delen. In die delen duiken de namen op van onder meer Yolanda Bloemen, Gerrit de Blaauw, Sjaak Commandeur, René Kurpershoek, Rien Verhoef en Marja Wiebes.
Coutinho is de vertaler geweest van alle vier de titels van Nabokov die tussen 1966 en 1970 gepubliceerd werden door De Bezige Bij: Lente in Fialta, Het oog, Geheugen, spreek, en Heer, vrouw, boer. Coutinho was ook de vertaler van de twee eerste Nederlandse Nabokovs: Lolita (1958) en Lach in het donker (1960). Waarbij het waarschijnlijk geen kwaad kan om ons te realiseren dat die Lolita-vertaling, drie jaar na de oorspronkelijke uitgave door de Parijse Olympia Press, de eerste vertaling ter wereld was. Uit een gezichtspunt van anciënniteit zou het dus mooi zijn geweest als Coutinho's vertalingen gehandhaafd hadden kunnen worden. Maar helaas. Toen De Bezige Bij begon aan de niet geringe onderneming van het complete verhalende proza in twintig mooi gebonden delen viel weldra het besluit dat de al dan niet opnieuw uit te geven vertalingen dienden te voldoen aan de eisen die alle serieuze literaire uitgevers tegenwoordig stellen. En een kort onderzoek van Geheugen, spreek was eigenlijk al voldoende om vast te stellen dat Coutinho's vertaling weliswaar helemaal niet zo slecht was, maar toch tekortschoot. Waar gaat het dan om? Ik kan alleen maar zeggen: om reeksen van betrekkelijke kleinigheden op allerlei niveaus, die cumulatief toch een slok op een borrel uitmaken. Het gaat om een verzameling van dunne golflijntjes die het meelezende potlood zich niet weerhouden kan aan te brengen. Het kan bij voorbeeld gaan om een klein teveel: om tekst die er net niet strak genoeg bij staat. Het kan gaan om afvlakking door explicitering. Het kan ook gaan om een idiomatische keuze die er gewoon net naast is. Wat mij betreft | |
[pagina 130]
| |
levert de zin waarmee Speak, Memory begint daarvan meteen al een duidelijk voorbeeld. Nu moet ik zeggen dat ik, zonder Nabokovs Engels erbij, nooit enige aanstoot had genomen aan wat Coutinho van dat begin gemaakt heeft: ‘De wieg schommelt boven een afgrond, en met ons gezonde verstand weten wij dat ons bestaan slechts een flits is tussen twee eeuwigheden van duisternis.’ Maar vanaf het moment dat ik dat Engels ernaast heb gelegd, veranderen de zaken. Wat staat er? ‘The cradle rocks above an abyss, and common sense tells us that our existence is but a brief crack of light between two eternities of darkness.’ Welnu, is een crack een flits? Ziedaar de vraag. Om zo'n vraag nauwkeurig te kunnen beantwoorden is voor wie het niet al meteen weet, en een vertaler doet er over het algemeen goed aan zich niet te verbeelden dat hij wat dan ook al meteen weet - een goed woordenboek vereist. Dat wil zeggen, een woordenboek dat zo nauwkeurig is, in zijn betekenisgroeperingen en onderscheidingen, dat je aan de hand daarvan kunt uitmaken wat de hier meest aannemelijke betekenisnuance zal zijn. Ik zal niet gaan samenvatten wat crack, allereerst op het gebied van geluid, zoal kan betekenen. Maar het kan zoiets betekenen als spanne tijds of moment. Waarmee het overigens nog geen flits is. Ook kan het een breuk of een spleet zijn. In de context van het eerste hoofdstuk wordt vooral de ruimtelijkheid, om niet te zeggen de architectuur ‘rond’ de duisternis sterk benadrukt; er wordt gesproken van walls of time, en van a prison. Ik voor mij besloot destijds dat ik die eerste zin zelf vertaald zou hebben met iets à la een kortstondige kier van licht tussen twee eeuwigheden. Maar het gaat in geen geval, zo leek mij volkomen duidelijk, om een flits. Het beeld is dat van een deur. Tenminste, daar houd ik het op. Misschien hebben donder en bliksem in Coutinho's vertaling, zonder dat hij het in de gaten had, stuivertje gewisseld. Vermoedelijk bestaat er in delicate kwesties als deze geen enkelvoudig gelijk. Maar het zal duidelijk zijn dat ik met genoegen heb geconstateerd dat Rien Verhoef - in zijn versie van de eerste zin van het eerste hoofdstuk van Geheugen, spreek - als het om deze crack gaat kennelijk dezelfde mening is toegedaan. ‘De wieg schommelt boven een afgrond en het gezond verstand zegt ons dat ons bestaan niet meer is dan een vluchtig kiertje licht tussen twee eeuwigheden van duisternis’. | |
[pagina 131]
| |
Als hier met enig recht van vooruitgang gesproken kan worden - ik denk van wel - en er dus reden is om de grotendeels ‘nieuwe’ generatie van vertalers die het werk van deze twintig delen geklaard hebben nadrukkelijk te verwelkomen, dan wil ik tegelijkertijd toch ook een tribuut brengen aan de vorigen, de Coutinho's en de Lijsens aan wie ik onder meer ‘mijn’ Stendhal en ‘mijn’ Nabokov uiteindelijk te danken heb. Want zonder hun vertalingen zou ik nooit de lezer zijn geworden die ik ben. Saluut, C.N. Lijsen; saluut, M. en L. Coutinho. |
|